Staal B1W1L5
1 / 18
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De timmerman mat.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 2 - Quizvraag
De timmerman mat.
Zet de zin in de tegenwoordige tijd.
Zet de zin in de tegenwoordige tijd.
Slide 3 - Open vraag
De timmerman mat.
Zet de zin in de voltooide tijd.
Zet de zin in de voltooide tijd.
Slide 4 - Open vraag
De dolfijnen duiken.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 5 - Quizvraag
De dolfijnen duiken.
Zet de zin in de verleden tijd.
Zet de zin in de verleden tijd.
Slide 6 - Open vraag
De dolfijnen duiken.
Zet de zin in de voltooide tijd.
Zet de zin in de voltooide tijd.
Slide 7 - Open vraag
Valentijn zingt.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 8 - Quizvraag
Valentijn zingt.
Zet de zin in de verleden tijd.
Zet de zin in de verleden tijd.
Slide 9 - Open vraag
Valentijn zingt.
Zet de zin in de voltooide tijd.
Zet de zin in de voltooide tijd.
Slide 10 - Open vraag
Hij is gebleven.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 11 - Quizvraag
Hij is gebleven.
Zet de zin in de tegenwoordige tijd.
Zet de zin in de tegenwoordige tijd.
Slide 12 - Open vraag
Hij is gebleven.
Zet de zin in de verleden tijd.
Zet de zin in de verleden tijd.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
'Het karwei is nauwelijks af,' zei Kees Kleinsma.
Noem het zelfstandige naamwoord.
Noem het zelfstandige naamwoord.
Slide 16 - Open vraag
We hingen de papieren lampionnetjes bij de ingang.
Noem de zelfstandige naamwoorden.
Noem de zelfstandige naamwoorden.
