Ontkenningen

Ontkenningen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Ontkenningen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een ontkenning?

Ontkennen betekent dat je zegt dat iets NIET zo is.

Ik heb GEEN zussen.

Hij is NIET naar zijn werk gegaan.

Wij houden NIET van Burger King.

Slide 2 - Tekstslide

Ontkenning in het Engels

In het vorige hoofdstuk heb je geleerd dat je bij een ontkenning in het Engels het woordje 'not' moet gebruiken.

Bij een zin waarin am/is/are staat, plak je not daaraan vast:

I am not happy today.

Tim isn't fond of football.

They aren't into French.

(kijk ook in het tekstboek op pagina 25)

Slide 3 - Tekstslide

Ontkenningen met do

Als er geen am/is/are in de zin staat, heb je een ander werkwoord nodig. Aan dit hulpwerkwoord mag je het woord not vastplakken. Je krijgt dan:

don't

doesn't

Deze woorden plak je voor het hoofdwerkwoord dat in de zin staat

Slide 4 - Tekstslide

Examples

I like school.

I don't like school.

We hate rap music.

We don't hate rap music.

Jim and Jon play rugby.
Jim and Jon don't play rugby.

Slide 5 - Tekstslide

Examples

He goes to school by bike.

He doesn't go to school by bike.

She loves history.

She doesn't love history.

Sem plays the guitar.

Sem doesn't play the guitar.

Slide 6 - Tekstslide

Bij welke personen moet je 'doesn't' gebruiken?
A
I
B
she
C
he
D
it

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
She don't go to school.
B
She doesn't goes to school.
C
She doesn't go to school.
D
She goes not to school.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
We doesn't like homework.
B
We don't like homework.
C
We like not homework.
D
We aren't like homework.

Slide 9 - Quizvraag

Aandachtspunt!

Als je het woord 'doesn't' toevoegt aan de zin, verdwijnt de -s van het volgende werkwoord:

She walks every day.

She doesn't walk every day.

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen

Als je de uitleg hebt gesnapt, ga je aan de slag met oefeningen 25 en 26 op pagina 97 en 98 van het werkboek.


Als je nog vragen hebt, stel ze dan!

Slide 11 - Tekstslide