Gedrag - les Trainen

Ethologie
Hoofdstuk 9 - Trainen
Bert-Jan van Norel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Ethologie
Hoofdstuk 9 - Trainen
Bert-Jan van Norel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige les:
  • Als jonge dieren wennen aan mensen, soortgenoten of andere diersoorten noemen we dat socialiseren.
  • Wanneer een dier bepaalde prikkels leert negeren heet dat gewenning. 
  • Dieren leren het snels in de primaire socialisatiefase; in deze fase schrikken dieren  niet snel en herstellen ze snel van slechte ervaringen.
  • Bij het socialiseren van dieren is het belangrijk om positieve ervaringen te geven aan de dieren; angst en overprikkeling moet voorkomen worden.
  • Denk bij socialiseren altijd aan het doel; is het dier een gezinshond of een waakhond?

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag: Trainen
We gaan het vandaag hebben over de theorie rondom diertraining. Deze theorie kun je direct toepassen op je huisdieren! We verdelen de les in twee delen; deze week deel 1 en volgende week deel 2.
Kijk ter voorbereiding het filmpje op de volgende pagina; 
Herken je de termen Positive reinforcement, Negative reinforcement? 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

9.2 Dieren trainen
Een dier leert altijd; ook als je daar niet bewust mee bezig bent.
  • (kat)Miauwen bij de achterdeur zorgt ervoor dat mensen de deur open doen
  • (hond)Tegen mensen opspringen zorgt ervoor dat je aandacht krijgt.
Als we het over getraind gedrag hebben bedoelen we gedrag wat een mens aan een dier heeft geleerd (of mens aan mens).

Slide 6 - Tekstslide

9.3 Beloning en correctie
  • Bij het hoofdstuk leertheoriën heb ik al verteld dat deze theorieën veel gebruikt worden in diertraining. Dat kan op dezelfde 4 verschillende manieren als wanneer een dier "zelf" leerd.
  1. positieve bekrachtiging 
  2. negatieve bekrachtiging 
  3. positieve straf
  4. negatieve straf

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

9.3 Beloning en correctie
Als trainer kies je één of meerdere methoden, waarbij het belangrijk is dat je zeker weet dat het dier de gekozen methode ook als straf of beloning ervaard:
  • het natspuiten bij ongewenst gedrag werkt bij doodshoofdaapjes goed als straf (de Apenheul gebruikt dit bijv.). Maar een valkparkiet waardeert natspuiten juist vaak en gaat zich wassen! Je beloont dus eigenlijk slecht gedrag in dat geval

Slide 9 - Tekstslide

9.3 Beloning en correctie
Een beloning is alles wat "leuk" is wat het dier krijgt nadat het een oefening goed heeft uitgevoerd. 
  • De beste beloning is het dier geven wat het op dat moment wil! Dit word het Premack principe genoemd.
  • Het houdt in dat het in het vooruitzicht stellen van iets dat een dier leuk vindt om te doen, gebruikt kan worden om een minder geliefde activiteit te bekrachtigen. 
  • Bij mensen bijv. "eerst je bord leegeten voor je buiten mag spelen".

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

9.3 Beloning en correctie
Een correctie is alles wat het dier "niet leuk" vind; een signaal dat voor het dier betekend; 'stop met het gedrag wat je nu laat zien'.
  • Ook hier is het heel belangrijk dat je correctie ook echt als onprettig word ervaren door het dier! (Tegen dolfijnen in het dolfinarium wordt heel hard OKAY geschreeuwd als ze iets goed doen, bij je hond is schreeuwen een correctie in plaats van een beloning).
  • correcties kunnen angst of agressie oproepen en zijn dus niet altijd geschikt voor trainen!

Slide 12 - Tekstslide

9.3 Beloning en correctie
Zowel bij belonen als bij corrigeren is de timing heel belangrijk! Als je te laat beloont/corrigeert legt het dier geen verband tussen het gedrag en de correctie/beloning.

Slide 13 - Tekstslide

9.3 Beloning en correctie
Wanneer een dier een opdracht niet goed uitvoerd zijn er meerdere oorzaken mogelijk:
  • je bent niet duidelijk als trainer
  • Het dier begrijpt de oefening nog niet en heeft meer training nodig
  • er is te veel afleiding
Een aanpassing van je training werkt vaak beter dan een correctie. Als je toch corrigeerd doe je dit maximaal 3 keer. Als het dier het ongewenste gedrag nog steeds laat zien heeft het niet begrepen waarvoor het gecorrigeerd word en moet je je training aanpassen.

Slide 14 - Tekstslide

9.3 Beloning en correctie
Zodra het dier toch het gewenste gedrag laat zien beloon je direct!
Corrigeren op het verkeerde moment kan vervelend zijn voor je toekomstige training:
bijv. je hond maakt aanstalten om te gaan zitten na je commando 'zit'. Jij ziet dit te laat en corrigeerd het dier; de hond maakt nu de associatie dat hij niet mag gaan zitten op het commando 'zit'.

Belonen en corrigeren kan op verschillende manieren!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

9.4 Methoden
De belangrijkste dingen om te onthouden bij trainen van dieren zijn:
  • aandacht van het dier krijgen en vasthouden
  • Het dier duidelijk maken wat je van hem wilt
  • Het gedrag wat je wilt zien markeren (DIT doe je goed)
  • Gedrag een gevolg geven (beloning of correctie)
  • De oefening herhalen! (in verschillende situaties!).

Slide 17 - Tekstslide

Bridgen
Het is soms moeilijk om een dier uit te leggen voor welk gedrag hij beloont word; het markeren van het gedrag vraagt om een bridge!'
  • bridgen in de diertraining is letterlijk overbruggen.
  • Een mens kun je vertellen wat hij goed (“je huiswerk helemaal af? Goed bezig! Ga maar lekker spelen dan”) en fout deed, en dus waarvoor hij beloont wordt. 

Slide 18 - Tekstslide

Bridgen
Maar als het om je hond gaat is het moeilijker: stel je voor dat je op 20 meter afstand tegen je hond roept dat hij moet gaan zitten, wat hij netjes doet. Vervolgens komt hij naar je toe en sloopt daarbij je bloemenperkje (en de kat van de buren die toevallig langsliep). Als je nu de hond beloond weet hij niet waarvoor dat is, krijgt hij nu een snoepje omdat hij braaf ging zitten of omdat hij de kat heeft gegrepen? 

Daarvoor leren we het dier een Bridge aan.

Slide 19 - Tekstslide

Bridgen
Het aanleren van een brug  is simpelweg het aanleren van een assosiatie van "een vast iets" met een beloning.
  • Het vaste "iets" is vaak een fluitje of een klikker.
  • Bij het Dolfinarium schreeuwen ze bijvoorbeeld altijd heel hard “okay!” wanneer een dolfijn iets goed doet, een clicker zou hier niet echt helpen want een dolfijn maakt zelf ook clickgeluidjes.

Slide 20 - Tekstslide

Bridgen
Stappenplan clicker als bridge aanleren, (zie ook het filmpje op de volgende pagina):
  1. Kies een beloning voor het dier (vaak een snoepje)
  2. Geef het dier de snoepjes waarbij je steeds klikt op het moment dat je het snoepje geeft.
  3. Na een poosje ga je eerst klikken en dan pas het snoepje geven; het dier leert hierdoor dat de klik altijd gevolgd word door een beloning. het dier associeerd een klik met een beloning!!
  4. Nu kun je op het moment dat het dier gewenst gedrag uitvoerd een 'klik' laten horen zodat het dier weet dat het gedrag goed was!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wat weten jullie nu?
Als het goed is weten jullie nu iets meer over trainen:
  • Je kunt uitleggen wat getraind gedrag is.
  • Je kunt trainingsmethoden en principes bij het trainen van dieren beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe je gedrag kunt aanleren en hoe je dieren kunt belonen voor hun gedrag.

Slide 23 - Tekstslide

Volgende week:
Volgende week gaan we verder met het trainen van dieren.
Dit is de laatste les voor de vakantie!

Bij vragen: e-mail gerust naar b.vannorel@nordwincollege.nl

Slide 24 - Tekstslide