Examentraining 4K theorie

examentraining

1 / 71
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 71 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

examentraining

Slide 1 - Tekstslide

Planning tot examen
Examentraining NOVA (Deel A/B)
  • Vandaag
Examen instructie + oefenen op papier
  • Alle dinsdagen
Examen oefenen digitaal
  • Alle donderdagen 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Dus....
Maak gebruik van je Binas
  1. Noteer de formule, daarna invullen en uitrekenen!
  2. Sla een moeilijke vraag over en maak deze later!
  3. Moeilijke vraag overslaan, BEHALVE meerkeuze!
  4. Neem voor je examen de Binas door!
  5. Getallen en waarden uit de Binas opschrijven!

Slide 4 - Tekstslide

Examentraining 4GT
Deel A:
Het Centraal Examen
Opdrachten en vragen
Stap-voor stap aanpak
Werken met de Binas
Deel B:
Vaardigheden en het examen
Van probleem naar oplossing
Leren voor het examen
Binas op het examen

Slide 5 - Tekstslide

examentraining

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Examentraining 4K
Examentraining Deel A+B NOVA
Oefenen met Examen 2019- tijdsvlak 1
Tussendoor Instructie:
  • Stroom - Spanning - Vermogen - Weerstand - Capaciteit 
  • Schakelingen; NTC - LDR - Diode (LED) - Relais - Reed - Condensator - Transistor
  • Elektrische Energie - Transformator - Rendement 
  • Stoffen - Materialen - Dichtheid
  • Geluid - Snelheid - Bewegingen
  • Krachten - Hefboomwet - Druk

Slide 9 - Tekstslide

Serie- en parallelschakeling:
Serieschakeling:
  • 1 stroomkring
  • 1 lampje uit > alles uit
  • Stroomsterkte is overal gelijk
  • Spanning wordt verdeeld
Parallelschakeling:
  • meerdere stroomkringen
  • 1 lampje uit > rest blijft aan
  • De totale stroomsterkte is de de stroom van alle sub-kringen bij elkaar opgeteld
  • De spanning is gelijk bij elke sub-kring

Slide 10 - Tekstslide

Formule's 
P = Vermogen (W)
U = Spanning (V)
I  = Stroomsterkte (A)
R = Weerstand (Ohm)
E = Energie (J of kWh)
t = Tijd (s of h)
C = Capaciteit (Ah)

P = U x I
U = I x R
E = P x t
C = I x t

Slide 11 - Tekstslide

Vervanginsweerstand = Totale weerstand

In serie:

  • Rv = R1 + R2 + R2 + ....

In Parallelschakeling:

  • 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + ...
  • Rv = (R1 x R2)/(R1 + R2)

Stel F1 = 20 Ω  en F2 = 5 Ω => wat is Rv bij serie/parallel
  • In serie: Rv = 20 + 5 = 25 Ω
  • In parallel: Rv = (20 x 5)/(20+5) = 100/25 = 4 Ω


20 Ω
20 Ω
5 Ω
5 Ω

Slide 12 - Tekstslide

NTC
Negative Temp. Coëfficient





  • Reageert op temperatuur
  • Temperatuur omhoog =>
                         weerstand omlaag
LDR
Light dependent resistant





  • Reageert op licht
  • Meer Licht =>                                            weerstand omlaag

Slide 13 - Tekstslide

Diode en LED
Diode: 
  • Schakelonderdeel dat één kant stroom doorlaat!

Led: 
  • is een diode die licht uitzendt
  • light emitting diode
  • Wordt vaak gebruikt als controlelampjes

Slide 14 - Tekstslide

Relais contacten (elektromagneet)
Symbool relais
5 aansluitpunten
1 + 2 = aansluiten spoel
3 = maakcontact
4 = breekcontact
5 = actuator / stroomkring

Slide 15 - Tekstslide

Reedcontact (mageneet)
  • Wordt gebruikt als schakelaar / sensor
  • schakelaar die werkt op een magneet
  • Magneet bij reedcontact => stroomkring gesloten


  • Toepassingen:
    - positie/niveau sensor
    - fietscomputer/ km-teller

Slide 16 - Tekstslide

Een schakeling met condensator
Tijdelijke opslag van stroom:
stroomkring gesloten => condensator laad op 

stroomkring open => condensator levert (tijdelijk) stroom

Slide 17 - Tekstslide

Transistor
Transistor heeft 3 aansluitpunten:
* Basis
* Collector
* Emitter

UIT: Geen stroom op Basis => geen stroom van Collector naar Emitter

AAN: Stroom op Basis => stroom gaat lopen van Collector naar Emitter

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Examen 2019-1

Werk in groepjes van 2 personen

Vragen: eerst overleggen groepje, daarna docent vragen.
Overleggen doe je zachtjes, een ander heeft daar geen last van

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Examentraining 4K
Examentraining Deel A+B NOVA
Oefenen met Examen 2019- tijdsvlak 1
Tussendoor Instructie:
  • Stroom - Spanning - Vermogen - Weerstand - Capaciteit -
  • Schakelingen; NTC - LDR - Diode (LED) - Relais - Reed - Condensator - Transistor
  • Geluid - Snelheid - Bewegingen
  • Krachten - Hefboomwet - Druk
  • Elektrische Energie - Transformator - Rendement 
  • Stoffen - Materialen - Dichtheid

Slide 21 - Tekstslide

Geluid is een trilling!
Bron => veroorzaakt trilling 
  • Luidspreker, stem, muziekintrument
Tussenstof => waar geluid doorheen gaat
  • Lucht, vaste stoffen, vloeistoffen
Ontvanger => vangt de trilling op en "vertaalt" de trilling
  • Gehoor, microfoon, radio-ontvanger

De trilling verplaatst zich als een golf

Slide 22 - Tekstslide

Geluidssnelheid
Geluidssnelheid: snelheid waarmee het geluid zich door een medium verplaatst.
Geluidssnelheid is 343 m/s (20 graden Celsius)
Afhankelijk van temperatuur en medium 

Slide 23 - Tekstslide

De geluidssnelheid in water is 1500 m/s.

Slide 24 - Open vraag

Trillingen
Wat is de trillingstijd (T)?
  • De trillingstijd is de tijd die nodig is voor 1 trilling

Wat is frequentie (f)?
  • De frequentie is hoeveel trillingen er zijn in 1 seconde

Wat is Amplitude (A)?
  • De amplitude zegt iets over de geluidsterkte (hard/zacht)

Slide 25 - Tekstslide

Toonhoogte verhogen/verlagen
Er zijn drie manieren waarop je de toonhoogte van een snaar kunt verhogenverlagen:
De snaar strakkerlosser spannen.
De snaar korter langer maken.
De snaar dunner / dikker maken.

Slide 26 - Tekstslide

Amplitude & geluidssterkte
  • Het aantal golven in een seconde zegt iets hoe hoog of laag het geluid is (frequentie, Hz)

  • Hoe hard het geluid is kan je zien aan de hoogte van de golf
  • Een ander woord voor de hoogte van de golf  = amplitude (in volt)

Slide 27 - Tekstslide

Rekenen met Decibel

Als geluidsenergie verdubbelt, neemt het geluidsniveau toe met       3 dB

  • regel geldt alleen voor geluidsbronnen die ongeveer evenveel geluid maken!

Slide 28 - Tekstslide

stroboscopische foto
Foto's van bewegende voorwerpen met een flitslamp met vaste tussentijden => beweging wordt zichtbaar

Slide 29 - Tekstslide

Soorten bewegingen

Slide 30 - Tekstslide

afstand meten bij eenparig versnelling/vertaging
Snelheid neemt per seconde gelijkmatig toe. 
                                    s = vgem x t


Wanneer je een versnelling of vertraging hebt, 
gebruik je eerst onderstaande formule om vgem te berekenen.
De gemiddelde snelheid tijdens de versnelling kun je berekenen met: 
                             vgem = (vb+ ve) : 2

Slide 31 - Tekstslide

Stopafstand

  • Stopafstand = reactieafstand + remweg.

Veilige afstand tussen voertuigen?
  • 2 seconden afstand regel!

Slide 32 - Tekstslide

Veiligheidsmaatregelen 
  • Kooiconstructie
  • kreukelzone
  • Veiligheidsgordels
  • Airbags

Door de remweg te vergroten, worden de krachten verdeeld.
De kracht op je lichaam wordt dan kleiner.

Slide 33 - Tekstslide

Wat gebeurt er ...
Overal om ons heen heb je te maken met KRACHT.
KRACHT (F) drukken we uit in NEWTON (N);  
Een kracht kun je WEL/NIET zien!!!

Effecten van krachten!
  • kracht kan de richting veranderen
  • kracht kan de snelheid veranderen
  • kracht kan de vorm veranderen: 
  • => Vorm veranderd => Elastisch of plastisch

Slide 34 - Tekstslide

Krachten tekenen
Kracht teken je als een 
vector (pijl)
Hiervoor heb je 3 regels:
  • aangrijppunt
  • lengte
  • richting


Krachtenschaal: bv     1 cm ≙ 5 N
  • lengte pijl van 1 cm komt overeen met 5 Newton

Slide 35 - Tekstslide

Zwaartekracht: Fz
Fz = m x g

Fz = Zwaartekracht (N)
m = massa (kg)
g = valversnelling (N/kg of m/s2) (binas!!)

LET OP!!! massa is GEEN gewicht

Slide 36 - Tekstslide

Nettokracht: Fres

Nettokracht = Resultante kracht (wat er effectief overblijft)
De nettokracht is de "optelsom" van alle krachten!

In gelijke richting: 
  • => Optellen
In tegengestelde richting: 
  • => Van elkaar af halen

Slide 37 - Tekstslide

Krachten en werktuigen
  • Door de verhouding in de hefboom => lange arm kost weinig kracht en korte arm kost veel kracht 
  • Hefboomregel;  Werkarm N keer zo groot als lastarm <=>                                                 dan is de last keer zo groot als de werkkracht
                                          

Slide 38 - Tekstslide

Werkarm  = 6 meter
Lastarm    = 1,5 meter
Wat is de werkkracht?
  • Werkkracht =  werkarm : Lastarm
  • Werkkracht = 6 : 1,5    = 4x
  • De werkkracht wordt dus 4x vergroot

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

H10.4 Druk
  • De grootte van de kracht
  • Het oppervlakte waar de kracht op werkt.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht 1
Gegevens:
  • A (totaal) = 45 x 2 = 90 cm2  
  • m (totaal) = 175 + 90 = 265 kg
  • g = 10 N/kg
Gevraagd:
  • p = ? N/cm2
Formule:
  • p = F : A     ;   Fz = m x g
Uitwerking:
  • Fz = 265 x 10 = 2650 N
  • p = 2650 : 90 = 29,4 N/cm2
Antwoord: 
  • De druk op wegdek is 29,4 N/cm2

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag
Examen 2019-1

Werk in groepjes van 2 personen

Vragen: eerst overleggen groepje, daarna docent vragen.
Overleggen doe je zachtjes, een ander heeft daar geen last van

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Examentraining 4K
Examentraining Deel A+B NOVA
Oefenen met Examen 2019- tijdsvlak 1
Tussendoor Instructie:
  • Stroom - Spanning - Vermogen - Weerstand - Capaciteit -
  • Schakelingen; NTC - LDR - Diode (LED) - Relais - Reed - Condensator - Transistor
  • Geluid - Snelheid - Bewegingen
  • Krachten - Hefboomwet - Druk
  • Elektrische Energie - Transformator - Rendement 
  • Stoffen - Materialen - Dichtheid

Slide 46 - Tekstslide

Krachten tekenen
Kracht teken je als een 
vector (pijl)
Hiervoor heb je 3 regels:
  • aangrijppunt
  • lengte
  • richting


Krachtenschaal: bv     1 cm ≙ 5 N
  • lengte pijl van 1 cm komt overeen met 5 Newton

Slide 47 - Tekstslide

Zwaartekracht: Fz
Fz = m x g

Fz = Zwaartekracht (N)
m = massa (kg)
g = valversnelling (N/kg of m/s2) (binas!!)

LET OP!!! massa is GEEN gewicht

Slide 48 - Tekstslide

Nettokracht: Fres

Nettokracht = Resultante kracht (wat er effectief overblijft)
De nettokracht is de "optelsom" van alle krachten!

In gelijke richting: 
  • => Optellen
In tegengestelde richting: 
  • => Van elkaar af halen

Slide 49 - Tekstslide

Krachten en werktuigen
  • Door de verhouding in de hefboom => lange arm kost weinig kracht en korte arm kost veel kracht 
  • Hefboomregel;  Werkarm N keer zo groot als lastarm <=>                                                 dan is de last keer zo groot als de werkkracht
                                          

Slide 50 - Tekstslide

Werkarm  = 6 meter
Lastarm    = 1,5 meter
Wat is de werkkracht?
  • Werkkracht =  werkarm : Lastarm
  • Werkkracht = 6 : 1,5    = 4x
  • De werkkracht wordt dus 4x vergroot

Slide 51 - Tekstslide

H10.4 Druk
  • De grootte van de kracht
  • Het oppervlakte waar de kracht op werkt.

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Opdracht 1
Gegevens:
  • A (totaal) = 45 x 2 = 90 cm2  
  • m (totaal) = 175 + 90 = 265 kg
  • g = 10 N/kg
Gevraagd:
  • p = ? N/cm2
Formule:
  • p = F : A     ;   Fz = m x g
Uitwerking:
  • Fz = 265 x 10 = 2650 N
  • p = 2650 : 90 = 29,4 N/cm2
Antwoord: 
  • De druk op wegdek is 29,4 N/cm2

Slide 54 - Tekstslide

Examentraining 4K
Examentraining Deel A+B NOVA
Oefenen met Examen 2019- tijdsvlak 1
Tussendoor Instructie:
  • Stroom - Spanning - Vermogen - Weerstand - Capaciteit -
  • Schakelingen; NTC - LDR - Diode (LED) - Relais - Reed - Condensator - Transistor
  • Geluid - Snelheid - Bewegingen
  • Krachten - Hefboomwet - Druk
  • Elektrische Energie - Transformator - Rendement 
  • Stoffen - Materialen - Dichtheid

Slide 55 - Tekstslide

broeikaseffect

fossiele brandstof =>
  • koolstofdioxide + waterdamp.

Gevolgen?
Zure regen en Smog

Wat veroorzaakt zure regen en smog?

  • Stikstofoxiden (NOx) en zwaveloxiden (SOx)

Slide 56 - Tekstslide

Wet behoud van ENERGIE

De elektromotor van de e-bike van Julia heeft een vermogen van 240 W. Op een vlakke weg werkt de elektromotor op het maximale vermogen.
Bereken hoeveel energie in kJ de elektromotor omzet als Julia 25 minuten (1500 s) op een vlakke weg fietst.
Gegevens:
  • t = 1500 s  ;  P = 240 W
Gevraagd:
  • E = ? kJ
Formule:
  • E = P x t
Uitwerking/Antwoord:
  • E = 240 x 1500 = 360 000 J = 360 kJ

Energiebedrijven gebruiken eigen eenheid, let dus op welke eenheid!!!
Energie  in [kWh] of in [J] 
Vermogen in [kW] of in [W] = [J/s]

Slide 57 - Tekstslide


De elektromotor van een e-bike werkt op een accu. 
Die laadt op als hij is aangesloten op het lichtnet. 
Een deel van de elektrische energie wordt omgezet in warmte.
Als de e-bike op half vermogen rijdt is het rendement van de elektromotor 85%.

Maak het energie-stroomdiagram van de elektromotor compleet. 
Geef de pijlen naar verhouding de juiste hoogte. 
Noteer de soorten energie.


Welke vragen moet jij je eerst stellen!
1. Wat voor energie wordt er omgezet?
  • Elektrische energie
2.Welke twee energie vormen worden er gevormd en hoeveel procent?
  • Bewegings-energie (85%) en         warmte (15%)

Slide 58 - Tekstslide

Windturbine

Bewegingsenergie => Elektische energie


Waterkrachtcentrale

zwaarte energie => ..... => .....

Slide 59 - Tekstslide

Zonnepanelen

  • stralingsenergie 
=> 
  • elektrische energie + warmte
Rendement

Slide 60 - Tekstslide








De waterkrachtcentrale van Bingfoss heeft een hoeveelheid zwaarte-energie van        119 GJ.

De waterkrachtcentrale geeft 110 GJ  energie af.
Laat met een berekening zien wat het rendement is.

Gegevens:
  • Etot = 119 GJ ; Enut = 110 GJ
Gevraagd:
  • Rendement = ? %
Formule:
  • Rendement = (Enut : Etot) x 100%
Uitwerking/Antwoord:
  • Rendement = (110 : 119) x 100%
  • Rendement = 92,4 %

Slide 61 - Tekstslide

Zwaarte Energie










waarin:
           =  kinetische energie in      J
           =  massa in                               kg
           =  snelheid in                           m/s


Zwaarte Energie
Ekin=21mv2
Ekin
m
v
Kinetische energie / bewegingsenergie

Slide 62 - Tekstslide

Wet behoudt van energie


Energie gaat nooit verloren

E=  Ek
    m x g x h = 0,5 x m x v2
g x h = 0,5 x v2

Slide 63 - Tekstslide

Chuck doet mee aan de olympische winterspelen. Hij maak een mooie sprong op zijn snowboard. De massa van Chuck inclusief kleding en snowboard is 80 kg.
Chuck laat zich vanuit stilstand naar beneden glijden en heeft onderaan de pijp een snelheid van 12 m/s
Bereken de bewegings-energie (Ekin)
van Chuck onderin de halfpipe.

Gegevens:
  • m = 80 kg ; v = 12 m/s
Gevraagd;
  • Ekin = ? J
Formule:
  • Ekin = 1/2 x m x v
Uitwerking:
  • Ekin = 0,5 x 80 x 122 = 5760 J 
Antwoord:
De bewegings-energie van Chuck onderin de halfpipe is 5760 J

Slide 64 - Tekstslide

Formule:

Een transformator:
  • Zet een hoge spanning op naar een lage spanning of omgekeerd


Transformator:

De spanning of het aantal windingen uitrekenen.

Slide 65 - Tekstslide

Productieproces
Grondstoffen uit de natuur halen
Grondstoffen chemisch bewerken
Halffabricaten maken

Eindproduct maken

Recyclen

Slide 66 - Tekstslide

Afval scheiden
Afval kun je scheiden in :
 glas * papier *  plastic
gft *  kca * kleiding

Verschil Recylen en Hergebruik

Slide 67 - Tekstslide

 Dichtheid:  Hoe kan je dichtheid uitrekenen
Volume bepalen:
  • Onderdompelmethode / Wiskundig
Massa bepalen:
  • Weegschaal / Balans

Slide 68 - Tekstslide

Voorbeeld
Bereken de dichtheid van het blokje, en kijk in de binas van welk materiaal dit is gemaakt?
  • m = 324 g ; 
  • V = 4 x 3 x 10 = 120 ml = 120 cm3 
  • Dichtheid (ρ) = ? g/cm3
  • Formule:        ρ = m:V 
  • uitwerking:      = 324 : 120  = 2,70 g/cm3 
  • Opzoeken in de binas 15
  • Het blokje is van aluminium.

Slide 69 - Tekstslide

Aan de slag
Examen 2019-1

Werk in groepjes van 2 personen

Vragen: eerst overleggen groepje, daarna docent vragen.
Overleggen doe je zachtjes, een ander heeft daar geen last van

Slide 70 - Tekstslide

Slide 71 - Tekstslide