Formuleren H5 (V1)

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formuleren (h5)


- De trappen van vergelijking

- Gebruik van als en dan 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen


- Ik ken de trappen van vergelijking

- Ik ken de diverse regels voor het gebruik van de trappen van vergelijking toepassen

- Ik weet wanneer ik 'als' of 'dan' in een zin moet gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning vandaag
Terugblik verwijswoorden
Introductie trappen van vergelijking

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden: wat weet je nog?

Slide 5 - Woordweb

Opdracht: Schrijf zoveel mogelijk verwijswoorden op.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De trappen van vergelijking

We kennen drie trappen van vergelijking:

- stellende trap

- vergrotende trap

- overtreffende trap


leuk - leuker - leukst

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
mooi

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
groot

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
enthousiast

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
Weinig

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De regels


De meeste woorden krijgen:

- bij de vergrotende trap - er

- bij de overtreffende trap - st

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen

- Een woord dat op -r eindigt, krijgt in de vergrotende trap -der

- Een woord dat op -s eindigt, krijgt in de overtreffende trap alleen een -t

- Een woord dat op -st eindigt, krijgt in de overtreffende trap geen st, maar meest ervoor

- Er zijn ook woorden die helemaal afwijken: goed, beter, best

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als of dan?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen onderstaande zinnen? 
We gaan sneller versoepelen als er goeie cijfers zijn.

We gaan sneller versoepelen dan er goeie cijfers zijn. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels als/dan

- Je gebruikt als bij de stellende trap.

Vb: Hij is even lang als ik (ben)


- Je gebruikt dan na de vergrotende trap

Hij is langer dan ik (ben)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

als of dan?
Zij is echt veel slimmer als/dan ik.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

als of dan?
Mevrouw Van Dantzig heeft meer geduld als/dan meneer Coenemans.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als of dan?
Ik vind voetbal net zo leuk als/dan basketbal.

A
als
B
dan

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit als of dan.
Mijn tas is zwaarder als/dan die van jou.


A
als
B
dan

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit 'ik' of 'mij'

Hij maakt de toets beter dan ...
A
ik
B
mij

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: als of dan en ik of mij

Jij hebt veel meer tijd ….. ik/mij.
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onthoud!
Even als.......
en
groter dan.....

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels ik of mij, jij of jou, hij of hem, zij of haar, wij of ons, zij of hen of hun

Door de zin af te maken weet je welk woord je precies in moet vullen.


Kyanu is net zo slim als zij/haar (is), maar slimmer dan ik/mij (ben)


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen

Blz. 152 - 153: 
 Maak opdracht 1-3

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De trappen van vergelijking;
Die ken ik, ik weet wanneer je als/dan gebruikt!
Vind ik lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
Begrijp er nog niets van.

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De trappen van vergelijking;
Die ken ik, ik weet wanneer je als/dan gebruikt!
Vind ik lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
Begrijp er nog niets van.

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies