6. Veiligheid

6. Veiligheid
Ga rustig zitten op je plek
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis  
Pak je boek en een pen op tafel, iPad in LessonUp

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6. Veiligheid
Ga rustig zitten op je plek
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis  
Pak je boek en een pen op tafel, iPad in LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
Korte herhaling paragraaf 1.3 (rekenen met vermogen en energie)

Paragraaf 1.4 over veiligheid met elektriciteit.
Je kan antwoord geven op de vragen:
- Wat is dubbele isolatie?
- Wat is een zekering?
- Waarvoor worden een aardlekschakelaar en randaarde gebruikt?

Slide 2 - Tekstslide

Welke letter is het symbool voor de grootheid 'stroomsterkte'?
A
P
B
A
C
I
D
U

Slide 3 - Quizvraag

De grootheden spanning, stroomsterkte, vermogen en energieverbruik laten we in formules zien met letters:
Spanning = U
Stroomsterkte = I
Vermogen = P
Energieverbruik = E

Slide 4 - Tekstslide

Met welke formule bereken je het vermogen van een apparaat?

Slide 5 - Open vraag

Vermogen = spanning x stroomsterkte

In letters:
P = U x I

Het vermogen meet je in Watt (W)

Slide 6 - Tekstslide

Welke eenheid gebruiken we voor energieverbruik?
A
Watt
B
Kilowattuur
C
Ampère
D
Omega

Slide 7 - Quizvraag

Grootheden met symbool en eenheid
Grootheid
Symbool
Eenheid
Spanning
U
Volt
Stroomsterkte
I (hoofdletter i)
Ampère
Vermogen
P
Watt
Verbruik
E
Kilowattuur (kWh)

Slide 8 - Tekstslide

Een lamp met een spanning van 2,5 V heeft een vermogen van 15 W. Hoe groot is de stroomsterkte die bij deze lamp hoort?

Slide 9 - Open vraag

We kennen de formule:
P = U x I

Wil je I berekenen met P en U, dan doe je dus:
I = P / U

Slide 10 - Tekstslide

Veiligheid
Waarom gevaar?
Een menselijk lichaam geleidt stroom erg goed - het biedt weinig weerstand aan de stroom.

Weerstand betekent: hoe makkelijk of moeilijk stroom ergens doorheen gaat.

Slide 11 - Tekstslide

Daarom hebben apparaten goede isolatie. Soms dubbele isolatie: dan zijn de draden geïsoleerd én de buitenkant van het apparaat zelf ook.

Dubbele isolatie herken je aan dit symbool:

Slide 12 - Tekstslide

Geleerd in paragraaf 2:
De maximale stroomsterkte op een groep in huis, is 16 Ampère.

Als die stroomsterkte groter wordt, zorgt de zekering van de groep dat de boel wordt uitgeschakeld.

Slide 13 - Tekstslide


Meer herhaling:
Verschillende kleuren draden in huis.
Fasedraad = spanning
Nuldraad = geen spanning
Schakeldraad = aan/uit

Als er tussen de fase- en nuldraad verschil is in stroom (lekstroom), schakelt aardlekschakelaar het uit.

Slide 14 - Tekstslide

Als een apparaat met geleidende buitenkant (van metaal) onder stroom komt te staan, zorgt de aarddraad dat er via de randaarde een flinke lekstroom gaat lopen - de stroom in de groep wordt dan uitgeschakeld.

Slide 15 - Tekstslide

Samengevat
- Dubbele isolatie is zowel de draden zelf, als het apparaat isoleren
- Een zekering checkt of er teveel stroom door een groep gaat, en schakelt uit wanneer dat zo is
- De aardlekschakelaar 'ziet' wanneer er een lekstroom is, en schakelt de stroom dan uit
- Een metalen apparaat moet randaarde hebben voor het geval dat er spanning op de buitenkant komt te staan

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maak: paragraaf 1.4, opdrachten 1 t/m 8 en 10.

Hoe: in je boek. Gebruik de tekst van de theorie.
Met wie: je mag rustig overleggen met je buur.
Tot: 15 minuten voor einde les.
Klaar? Maken herhalingsvragen bij deze link (Google Forms).

Slide 17 - Tekstslide