Spelling H.5-mavo1-bijv.nw

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je de korte en lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord moet schrijven en kun je stoffelijke bijv. naamwoorden schrijven




1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je de korte en lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord moet schrijven en kun je stoffelijke bijv. naamwoorden schrijven




Slide 1 - Tekstslide








Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep? Dan schrijf je?
fantasie

 + ën: fantasie+ ën= fantasieën


drie - drieën

categorie - categorieën

epidemie - epidemieën

Slide 2 - Tekstslide






Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met ?

-ën: – zee → zeeën;

slee → sleeën;

orchidee → orchideeën

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer zet je een apostrof voor de -s?

dat doe je bij woorden op -a ,-o,-u,i of -y

hobby's

agenda's

polo's

mini's

Slide 4 - Tekstslide

Bij afkortingen maak je het meervoud met?

apostrof -s

mp3's

F16's

BMW's

Slide 5 - Tekstslide

Kijken naar PP NN blz. 191

http://nieuwnederlands.online.noordhoff.nl/Boek-en-uitleg#


mavo1 H.5 bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben twee vormen: een korte vorm en een lange vorm:


 mooi mooie; slim slimme; groot grote.




Je zegt: Dat is een mooie jas, maar ook: Die jas van jou vind ik erg mooi.

Slide 7 - Tekstslide

Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord


  • • Soms hoef je alleen een -e achter het woord te zetten:
  • klein kleine; sterk sterke; mager magere
  • • Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen:
  • fris frisse; glad gladde; tof toffe

Slide 8 - Tekstslide

  • Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen:
  • vaag vage; hees hese; rood rode; guur gure
  • • Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v-:
  • lief lieve; half halve; doof dove
  • • Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z-:
  • boos boze; grijs grijze; reukloos reukloze

Slide 9 - Tekstslide

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zeggen van wat voor stof iets is gemaakt.


Ze hebben maar één vorm en eindigen meestal op -en:


 houten,

zilveren,

gouden,


blikken.

Slide 10 - Tekstslide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 11 - Tekstslide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 191

Maken opdr. 1 t/m 4

blz. 191-192










Slide 12 - Tekstslide



Slide 13 - Tekstslide


Extra oefenen,meer uitleg of snel klaar? 

kies op Snapput.nl

 je boek   -Hfdst. 4

Spelling- meervoud znw 2

maak de oefeningen

en/of bekijk nog eens de uitlegvideo


https://www.snapput.nl/video/meervoud-zelfstandig-naamwoord-2/



Slide 14 - Tekstslide