Leerdoel 2 - Arbeid, kracht en beweging - 3A1

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel 2 
arbeid

Lesplanning:
  1. Uitleg arbeid
  2. Opgaven maken §4.2
  3. Toets bespreken
  4. Uitleg energieomzettingen 
  5. Starten met leerdoel 3
  6. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 2 
arbeid

Je kan uitleggen of een kracht een positieve, negatieve of geen arbeid verricht. En je kan rekenen met de formule W = F * s.

Slide 3 - Tekstslide

Arbeid
De hoeveelheid energie die  een voorwerp krijgt (of afstaat) door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

Slide 4 - Tekstslide

Als je een object vasthoudt maar je beweegt niet. 

Dan verricht je geen arbeid!

Slide 5 - Tekstslide

Welke kracht verricht hier arbeid?

Slide 6 - Open vraag

Arbeid



                                         W       Arbeid         J of Nm
                                         F         Kracht        N
                                         s         afstand      m

W=Fs

Slide 7 - Tekstslide

Negatieve arbeid
W=Fs
WFsp=2000,8=160Nm
WFz=2000,8=160Nm

Slide 8 - Tekstslide

Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
Bereken de arbeid die de onderstaande krachten verrichten.
Spierkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
500 Nm
0 Nm
6000 Nm

Slide 9 - Sleepvraag

Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
WFsp=5010=500Nm
WFw=5010=500Nm
WFz=6000=0Nm

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
In je schrift maken en nakijken
§4.2 opgave 18, 19, 20abc, 21 en 22
timer
18:00

Slide 13 - Tekstslide

Waarom nemen speerwerpers een aanloop?

Slide 14 - Open vraag

Toetsinzage

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 10
P = U * I
    = 5 * 0,31 = 1,55 W

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 11
  • UR1 = R * I = 10 * 0,26 = 2,6 V 

  • IR1 = IL1 = 0,26 A
  • UL1 = 3,6 V (zie grafiek)

  • Utot = 3,6 + 2,6 = 6,2 V

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 11
Drie gloeilampen  (45 W)   P = 135 W
Drie ledlampen (12 W)         P = 36 W

t = 700 uur per jaar

0,23 euro per kWh

besparing per jaar = ?

  • Gloeilampen:
      E = P * t= 0,135 * 700 
         = 94,5 kWh
  • Led-lampen:
      E = P * t= 0,036 * 700
         = 25,2 kWh
  • Besparing is
       94,5 - 25,2 = 69,3 kWh
  • 69,3 * 0,23 = 15,94 euro

Slide 18 - Tekstslide

Toetsinzage (zelfstandig)
Vraag 3
Uweerstand = 6,0 v

I = U / R
I = 6 / 200 = 0,03 A
Vraag 5
U12Ω = I * R = 0,30 * 12 = 3,6 V

In een parallelschakeling is de spanning overal gelijk. Dus de spnning van de spanningsbron is 3,6 V.
Vraag 6
G12Ω = 1/ 12 = 0,083 S
G46Ω = 1/46 = 0,0217 S

Gtot = 0,083 + 0,0217
          = 0,105 S

Rtot = 1/Gtot = 1/ 0,105 
         = 9,5 Ω
Klaar: starten met leerdoel 3 (zie studiewijzer)

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel 3
Energieomzettingen
Je kan energieomzettingen weergeven in een energiestroomdiagram.
En je kan rekenen met het rendement van een energieomzetting.

Slide 20 - Tekstslide

Welke vormen van energie
ken jij?

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

Wet van behoud van energie


  • Energie kan niet verdwijnen of gemaakt worden.
  • Energie kan wel worden omgezet.

Slide 23 - Tekstslide

Energie-
omzettingen
Energiestroomdiagram

Slide 24 - Tekstslide

Welke energieomzetting heb je in een zonnepaneel?
A
Elektrische energie in licht en warmte
B
Warmte in licht en elektrische energie
C
Licht in elektrische energie en warmte
D
Licht in chemische energie en elektrische energie

Slide 25 - Quizvraag

Rendement
Het rendement geeft aan hoeveel procent nuttig gebruikt wordt. 

Slide 26 - Tekstslide

De lampen geven evenveel licht. 

Slide 27 - Tekstslide

In je kamer staat een lamp. Deze lamp zet van elke 150 J die aangevoerd wordt 15 J om naar licht, de rest wordt omgezet naar warmte. Wat is het rendement van de gloeilamp?
A
20%
B
10%
C
50%
D
90%

Slide 28 - Quizvraag

Rendement berekenen
η=EtotaalEnuttig100
η=PtotaalPnuttig100
%
%

Slide 29 - Tekstslide

η = 
η = 
8%
18%
20%
26%
74%
80%

Slide 30 - Sleepvraag

η=EtotaalEnuttig100
η=80005900100=74
η=408100=20

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeldopgave
Een mixer heeft een vermogen van 400 W en staat 10 seconden aan. Er wordt 1000 J omgezet in bewegingsenergie. Hoe groot is het rendement van de mixer?
P = 400 w 
t = 10 s
E_nut = 1000 J

Slide 32 - Tekstslide

Uitwerking
η=EtotaalEnuttig100
%
η=40001000100=25
P = 400 w 
t = 10 s
E = P * t = 4000 W

Slide 33 - Tekstslide

Een gloeilamp heeft een vermogen van 50 W en staat 2 uur aan. Het rendement van de lamp is 7,0 %
Bereken hoeveel nuttige stralingsenergie ontstaat.

Slide 34 - Open vraag

Gegevens

P = 50 W = 0,05 kW
t = 2 h = 7200 s
rendement = 7,0%
Enut = ?

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk
In je schrift maken en nakijken
§5.1 opgave 1 t/m 4, 6, 7 en 9

Slide 36 - Tekstslide