2.4A rekenen aan Energie

2.4A rekenen aan Energie
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolvmbo b, k, g, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.4A rekenen aan Energie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet dat energie wordt weergegeven in (kilo)calorieën en (kilo)Joules en kunt rekenen met deze eenheden
  • Je kunt de voedingswaarde (met name de energie) terugvinden op het etiket van een voedingsmiddel
  • Je kunt beredeneren welke voedingsmiddelen de meeste energie leveren, zowel door te kijken naar het etiket als door een practicum uit te voeren
  • Je kunt verschillende hulpmiddelen gebruiken om uit te rekenen hoeveel energie je tot je neemt en hoeveel energie je gebruikt en op basis van die informatie bepalen of je energiebalans in orde is

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie in Joule of calorie
Een groot deel van je voedsel gebruik je als brandstoffen. Uit dit deel van je voedsel haalt je lichaam de energie die het nodig heeft. De hoeveelheid energie die brandstoffen leveren is alleen niet altijd hetzelfde. Om te kunnen vergelijken heb je een eenheid van energie nodig. Energie wordt gemeten in Joule. Eén Joule is ongeveer de energie die nodig is om 1 liter water 10 cm op te tillen. Op verpakkingen staat vaak hoeveelheid energie in kilojoule (kJ) vermeldt. Daarnaast zie je op de verpakkingen vaak de eenheid calorie vermeld in kilocalorieën (kcal). 1 calorie is de hoeveelheid energie die nodig is om 1 gram water (= 1 ml water) 1 ⁰C op te warmen. 
De eenheden kunnen worden omgerekend met de volgende formule:       1kcal = 4,2 kJ

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie op productinformatie
In je lichaam wordt voedsel omgezet in energie om je lichaam te laten bewegen en warm te houden. Op verpakking van etenswaren staat vermeld hoeveel energie het product bevat.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingswaarde: De voedingswaarde wordt meestal gegeven per 100 gr of 100 ml van het voedingsmiddel.
Energie: De energiewaarde is gegeven in kj (kilojoule) of kcal (kilocalorie). Als er veel kj of kcal in een voedingsmiddel zitten, word je er eerder dik van. Producten met veel koolhydraten en veel vetten bevatten veel energie.
Voedingsstoffen: Op de verpakking staat hoeveel eiwitten, vetten en koolhydraten in het product zitten.
E-nummers: Op het etiket staat welke additieven (E-nummers) er aan het voedingsmiddel zijn toegevoegd. Voorbeelden zijn kleurstoffen en conserveermiddelen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken en vul in:
(Krijg je een kommagetal? Rond je antwoord dan af op 1 decimaal.)

X cal = 4,2 J x = ?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken en vul in:
(Krijg je een kommagetal? Rond je antwoord dan af op 1 decimaal.)

2 cal =...x... J x=?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken en vul in:
(Krijg je een kommagetal? Rond je antwoord dan af op 1 decimaal.)

X cal = 42 J X=?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken en vul in:
(Krijg je een kommagetal? Rond je antwoord dan af op 1 decimaal.)

7,3 cal = ....x.... J X=?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken en vul in:
(Krijg je een kommagetal? Rond je antwoord dan af op 1 decimaal.)

X cal = 50 J X=?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken en vul in:
(Krijg je een kommagetal? Rond je antwoord dan af op 1 decimaal.)

...X... kcal = 8,4 kJ = ..X.. J X = ? X=?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de nummers naar de plek waar staat hoeveel energie je binnen krijgt per portie van 100 mL of 100 g
1
2
3
4

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik deze afbeelding voor de volgende vragen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
In de sinaasappelsap zit in 100 mL X kJ. Dat komt volgens de formule overeen met
X kcal. Dat komt (wel/niet)
overeen met de
X kcal die op de verpakking staat.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
In de fritessaus zit in 100 mL
X kJ. Dat komt volgens de formule overeen met
X kcal. Dat komt (wel/niet)
overeen met de
X kcal die op de verpakking staat.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
In de muesli zit in 100 g
X kJ. Dat komt volgens de formule overeen met
X kcal. Dat komt (wel/niet)
overeen met de
X kcal die op de verpakking staat.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
In de tomatensaus zit in 100 g
X kJ. Dat komt volgens de formule overeen met
X kcal. Dat komt (wel/niet)
overeen met de
X kcal die op de verpakking staat.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Experiment: Een voedzaam ontbijt
Inleiding

Boterhammen, cornflakes, fruitloops, yoghurt met nootjes: je kunt van alles eten als ontbijt. Je ontbijt omdat je energie voor de dag nodig hebt. Dan kun je wel het beste ontbijt eten waar veel energie (en andere voedingsstoffen) in zit.
Je vergelijkt in dit experiment nootjes (bijvoorbeeld pecannoten of pinda's) met cornflakes (bijvoorbeeld honingloops). Door verbranding komt de energie uit de nootjes en cornfakes vrij. Om te kijken hoeveel energie dat is, gebruik je de vrijgekomen energie om water te verwarmen.
 


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeksvraag
Welk ontbijt bevat de meeste energie: nootjes of cornflakes?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoering

  1. Doe 50 mL water in een erlenmeyer. Plaats de thermometer in de erlenmeyer en meet de temperatuur van het water.
  2. Plaats de erlenmeyer in een statief.
  3. Weeg zowel het nootje als de cornflake.
  4. Prik de noot aan het haakje, steek de noot aan en houd deze onder de erlenmeyer.
  5. Meet de temperatuur van het water,
Herhaal dit proefje met een cornflake.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem onderstaande tabel over en vul deze in:

Slide 21 - Tekstslide

Iedereen heeft verschillende waarden, maar je zult merken dat de noot verhoudingsgewijs meer energie geeft.
Conclusie: Het ontbijt dat de meeste energie levert, is de...

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Discussie:
Bij dit proefje spelen verschillende factoren een rol. Er kunnen enkele zaken misgaan in de uitvoering en je moet ook de voedingsmiddelen op een eerlijke manier met elkaar vergelijken.

Bediscussieer het verloop van dit proefje en bedenk factoren die je kunt verbeteren voor als je dit proefje nog een keer uit zou voeren.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Experiment: Het formaat van een portie
Inleiding
Je vader heeft een kantoorbaan en hangt alleen maar wat op de bank 's avonds, maar je moeder werkt dagelijks in de tuin en laat ook nog eens de hond uit. Daarom schept zij voor zichzelf wat meer aardappelen op bij het avondeten.
Wat op de verpakking van een voedingsmiddel is aangegeven als 'portie' is niet altijd de portie zoals je hem eet en daarmee krijg je mogelijk meer of minder energie binnen dan eigenlijk je bedoeling is.
 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeksvraag:
Hoeveel energie krijg je werkelijk binnen vergeleken met de informatie over voedingswaarde per portie op de verpakking?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoering

  1. Leg op een schaaltje zoveel van het voedingsmiddel die jij per keer zou eten.
  2. Weeg daarna de hoeveelheid.
  3. Vergelijk dit met het gewicht van één portie, zoals op de verpakking is aangegeven.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarnemingen
Neem onderstaande tabel over en vul in

Slide 27 - Tekstslide

Iedereen heeft verschillende waarden (en mogelijk verschillende voedingsmiddelen gekozen). Waarschijnlijk krijg je vaak meer energie binnen omdat je grotere porties eet.
Conclusie
Neem onderstaande conclusie over en vul deze in.

Slide 28 - Tekstslide

Vul vóór kJ het verschil in tussen wat op de verpakking staat en wat je werkelijk eet. Vul meer/minder in.
Waarschijnlijk eet je vaak meer dan op de verpakking staat.
Energiebehoefte
De energiebehoefte is de hoeveelheid energie die een persoon per dag nodig heeft. De energiebehoefte hangt af van verschillende factoren, zoals het geslacht, de leeftijd, de lichaamsgrootte en de lichamelijke inspanning. In de tabel hieronder zie je hoeveel voeding je ongeveer dagelijks nodig hebt. Jongens hebben over het algemeen meer energie nodig dan meisjes. Zolang je in de groei bent, neemt je energiebehoefte toe. Een groot lichaam heeft bijvoorbeeld meer energie nodig dan een klein lichaam.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemiddelde energiebehoefte per dag in kJ

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
- Hoeveel energie krijg je op een dag binnen?

Maak een nette en zo volledig mogelijke lijst van wat jij op een dag eet. Omschrijf je ontbijt, je lunch, je avondeten, tussendoortjes en drinken zo nauwkeurig mogelijk. (Wat heb je gisteren allemaal gegeten?)
Gebruik bovenstaande caloriechecker om voor elke maaltijd uit te rekenen hoeveel kcal de maaltijd telt en hoeveel kcal je dus in totaal op een dag eet.
Maak een screenshot of foto van jouw lijstje en upload deze  (Of upload een word-document met een nette tabel of een Excel-bestand.)


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De calorielijst

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel calorieën verbruik je als je helemaal niets doet? Ofwel, wat is jouw basaal metabolisme?

Gebruik bovenstaand formulier om dit uit te rekenen. Noteer je antwoord hieronder in kcal.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Energieverbruik per sport

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel energie verbruik je op een dag?
Maak een nette en zo volledige mogelijke lijst van de activiteiten die jij op een dag uitvoert. Hoeveel minuten fiets of loop jij in totaal naar school? Sport je? Zit je veel op de bank tv te kijken of te gamen?
Gebruik bovenstaande rekenmachine om uit te rekenen hoeveel kcal je bij al deze activiteiten verbruikt en wat je dus op een dag verbruikt.

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk nu eens wat jij aan energie verbruikt op een dag (zowel je rustmetabolisme als je activiteiten) en wat jij aan energie binnenkrijgt. Hoe groot is het verschil tussen die twee?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klaar

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies