Duits les 3 sein en de vraagwoorden

Willkommen!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Das Programm für Heute
- Start
- Luisteropdracht
- Herhaling 
- De vraagwoorden
-Opdracht LessonUp
-Opdracht boek

Slide 2 - Tekstslide

Welche Zahl hörst du?
A
14
B
16
C
13
D
12

Slide 3 - Quizvraag

Welche Zahl hörst du?
A
8
B
9
C
19
D
2

Slide 4 - Quizvraag

Welche Zahl hörst du?
A
21
B
16
C
20
D
21

Slide 5 - Quizvraag

Welche Zahl hörst du?
A
20
B
16
C
21
D
28

Slide 6 - Quizvraag

Hören

Je krijgt een filmpje 2x te zien. 
Probeer zoveel mogelijk details te noteren.
Straks krijg je een aantal vragen over de inhoud. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Waarom zouden Dinosauriërs in deze tijd moeilijk kunnen leven?

Slide 9 - Woordweb

Am Ende der Stunde:
  • Heb ik luistervaardigheid geoefend 
  • Ken ik de vraagwoorden in het Duits.
  • Weet ik de vertalingen van de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits.
  • Ken ik het rijtje van het werkwoord sein. 

Slide 10 - Tekstslide

Hören

Je krijgt een filmpje 2x te zien. 
Probeer zoveel mogelijk details te noteren.
Straks krijg je een aantal vragen over de inhoud. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat wordt er veel over haaien gezegd?
A
Haaien zijn gevaarlijk voor de mens
B
Haaien zijn heel groot (meestal groter dan 7 meter)
C
Haaien zijn bang voor de mens

Slide 13 - Quizvraag

Waarom vallen haaien mensen aan?
A
Ze worden agressief van mensen.
B
Ze ruiken mensen al van een grote afstand
C
Meestal uit vergissing, omdat hun zicht belemmerd wordt.

Slide 14 - Quizvraag

Welke haaisoort kan 2 maanden zonder eten?
A
De hamerhaai
B
De tijgerhaai
C
de witte haai

Slide 15 - Quizvraag

Vanaf hoeveel kilometer ruiken haaien bloed?
A
2
B
3
C
5
D
7

Slide 16 - Quizvraag

Haaien komen af op mensenbloed
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wie is de grootste vijand van de haai?
A
De walvis
B
De kwal
C
De mens

Slide 18 - Quizvraag

Weißt du noch?

Slide 19 - Tekstslide

Schreibe auf Deutsch die Farben: rood, blauw, groen, grijs en bruin

Slide 20 - Woordweb

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
rosarot
braun

Slide 21 - Sleepvraag

zwanzig
sechzehn
zwei
sieben
neun
dreizehn

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

ich
du
sie
er
es
man
wir
ihr
sie
Sie
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
MEN
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ

Slide 24 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 25 - Sleepvraag

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Tekstslide

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 28 - Sleepvraag

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 29 - Sleepvraag

Welke vraagwoorden zijn er?

wie = wer

wat = was

waar = wo

hoe = wie

wanneer= wann

Waarvandaan= woher

Slide 30 - Tekstslide

Wie
Wat
Wanneer
Hoe
Waar
Waarvandaan
wer
wo
wie
was
wann
woher

Slide 31 - Sleepvraag

Wat betekent ''was''?
A
waar
B
wie
C
wanneer
D
wat

Slide 32 - Quizvraag

Wat betekent het Duitse woordje "wie"?
A
waar
B
wie
C
wanneer
D
hoe

Slide 33 - Quizvraag

Wat betekent wer?
A
wie
B
hoe
C
wat
D
waar

Slide 34 - Quizvraag

________ kommst du morgen? Um halb 10
A
wer
B
wie
C
wann
D
woher

Slide 35 - Quizvraag

_______ heißt du?
A
was
B
wie
C
wo
D
wann

Slide 36 - Quizvraag

______ kommst du? Freitag
A
wer
B
wie
C
was
D
wann

Slide 37 - Quizvraag

Hausaufgaben 

Maken 
E Sprechen 14  & 18
D Grammatik 10 & 12

Leren woorden N-D heten t/m waar 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide