Stijlfiguren

§4.11 stijlfiguren
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§4.11 stijlfiguren

Slide 1 - Tekstslide

Aantekening: stijlfiguren (pleonasme en tautologie)
Als schrijvers iets mooiers willen zeggen, gebruiken zij stijlfiguren. Twee soorten zijn:


1. Pleonasme: je benadrukt een eigenschap van een werkwoord of zelfstandig naamwoord die eigenlijk al duidelijk is.
        Voorbeeld: grijze mist (mist is altijd grijs), snelle print (een sprint is altijd snel).


2. Tautologie: je zegt twee keer hetzelfde met andere woorden.
      Voorbeeld: vast en zeker, vuur en vlam.

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb vandaag allemaal prachtige rode aardbeiden geplukt.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 3 - Quizvraag

De producten van de Kruidvat zijn gratis en voor niks!
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 4 - Quizvraag

De hete zon schijnt heel hard op mijn gezicht.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 5 - Quizvraag

Zij is echt altijd en eeuwig te laat!
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 6 - Quizvraag

Dat gaat je vast en zeker lukken!
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 7 - Quizvraag

De witte sneeuw heeft zich vermengt met de oude grijze sneeuwresten.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 8 - Quizvraag

Aantekening: stijlfout
Als je een stijlfiguur verkeerd of onbewust gebruikt, maak je een stijlfout. Je gebruikt het stijlfiguur dan dus niet om het mooi te verwoorden. Je leert twee soorten:

1. Foutief pleonasme: De ballon stijgt omhoog. 
Stijgen betekent al omhoog gaan, je zegt dus twee keer hetzelfde en dat is fout. 

2. Foutieve tautologie: De winkel is open, maar er is echter niemand. 
Je herhaalt hier twee dezelfde woorden, dat is fout. 

Slide 9 - Tekstslide

De bal is omlaag gevallen.
A
Foutief pleonasme
B
Foutieve tautologie

Slide 10 - Quizvraag

Misschien ga ik wellicht vanavond naar het feestje.
A
Foutief pleonasme
B
Foutieve tautologie

Slide 11 - Quizvraag

Het rode bloed stroomde uit te wond.
A
Foutief pleonasme
B
Foutieve tautologie

Slide 12 - Quizvraag

Het is natuurlijk slim om zeker goed te leren voor het proefwerk.
A
Foutief pleonasme
B
Foutieve tautologie

Slide 13 - Quizvraag