1.1 Identiteit

1.1 Identiteit
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

1.1 Identiteit

Slide 1 - Tekstslide

NA DEZE LES WEET JE ...
  • ... wat het referentiekader inhoudt en beïnvloedt;
  • ... wat het kernconcept identiteit inhoudt;
  • ... uit welke aspecten iemands identiteit is opgebouwd;
  • ... welke spanningen er kunnen ontstaan bij een botsing van identiteitsaspecten.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat heeft een PSV-tattoo te maken met iemands identiteit?

Slide 5 - Open vraag

Wat bepaalt of je een tattoo mooi vindt?

Slide 6 - Tekstslide

REFERENTIEKADER
Het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit iemand denkt en handelt.

Referentie kader = 'sociale bril'

Waarom is jouw naam anders dan
die van jouw buurman/buurvrouw?


Slide 7 - Tekstslide

referentiekader

Slide 8 - Tekstslide

IDENTITEIT
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van de perceptie over de groep(en) waar hij wel of niet toe behoort.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat heeft identiteit te maken met selfies?

Slide 11 - Open vraag

IDENTITEIT: ONTLEDEN
Identiteit bestaat uit drie aspecten:
  1. Persoonlijke identiteit
  2. Sociale identiteit
  3. Collectieve identiteit

Slide 12 - Tekstslide

PERSOONLIJKE IDENTITEIT
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, uitdraagt en anderen voorhoudt.

Bij de persoonlijke identiteit gaat het 
over iemands zelfbeeld.

Slide 13 - Tekstslide

SOCIALE IDENTITEIT
Het deel van iemands identiteit dat is afgeleid van de perceptie over de groep(en) waar iemand wel of niet toe behoort.

Mensen behoren tot groepen 
en passen zich aan die groepen 
aan: ze nemen kenmerken over.

Slide 14 - Tekstslide

COLLECTIEVE IDENTITEIT
Het beeld dat de samenleving als kenmerkend en blijvend beschouwd voor een bepaalde groep.

Nederlanders worden gezien 
als gierige mensen, terwijl 
niet iedereen zo is.

Slide 15 - Tekstslide

SPANNINGEN
  • De collectieve identiteit kan botsen met de persoonlijke identiteit. > Wat is hier een voorbeeld van?

  • Ook kan de persoonlijke identiteit botsen met de sociale identiteit. > Wat is hier een voorbeeld van?

Slide 16 - Tekstslide

"Iedere keer als ik in de spiegel kijk, voel ik me onzeker."
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 17 - Quizvraag

"Hij wordt later vast ook een fanatiek voetballer, want dat is zijn hele familie."
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 18 - Quizvraag

"Mijn vriend en ik hebben dezelfde muzieksmaak, daarom passen we zo goed bij elkaar."
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 19 - Quizvraag

"Die lerares komt vast uit de Achterhoek, want je praat met een accent."
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 20 - Quizvraag

"Ruim een kwart van de homoseksuelen in NL krijgt in het openbaar negatieve reacties op hun seksuele voorkeur."
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 21 - Quizvraag

"Onze klas is de leukste."
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 22 - Quizvraag

"Ik ben een creatief persoon."
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 23 - Quizvraag

"Radicale moslims in de media beïnvloeden het beeld van alle moslims."
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk
maken opdracht 4,5 en 8 blz 9, 10 en 11


Slide 25 - Tekstslide