ADHD in de Klas

ADHD (in de klas)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

ADHD (in de klas)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Today
- DSM Diagnose
- Kenmerken
- Oorzaak
- Leerprestaties
- Do & Don`ts



Slide 3 - Tekstslide

Maar eerst...
Test welke kennis je al hebt over ADHD

Slide 4 - Tekstslide

ADHD gaat vanzelf over als je volwassen bent
A
Goed
B
Fout
C
Soms wel soms niet

Slide 5 - Quizvraag

ADHD komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

ADHD is een stoornis in de hersenen
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

ADD staat voor Attention Deficit Disorder. ADD is een subtype van ADHD.
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

Wereldwijd is de gemiddelde prevalentie van ADHD bij jeugdigen:
A
1%
B
5%
C
10%
D
20%

Slide 9 - Quizvraag

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat ADHD verschillende oorzaken kent, waaronder een tekort aan dopamine en noradrenaline. Waar hebben deze tekorten invloed op?
A
Hyperactiviteit, impulsiviteit en onoplettendheid
B
Executieve functies
C
Prikkelverwerking, motivatie en emotieregulatie
D
Gevoeligheid voor bekrachtiging

Slide 10 - Quizvraag

In 60% tot 100% komt ADHD voor met andere problemen en stoornissen (comorbiditeit). Wat is de meest voorkomende cormobide stoornis?
A
angst- of stemmingsproblemen
B
Verslavingsproblematiek
C
ODD
D
Leerproblemen

Slide 11 - Quizvraag

Jongeren met ADHD kunnen sommige dingen beter dan anderen.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Om de diagnose ADHD vast te kunnen stellen moeten de symptomen aan het volgende voldoen:
A
Meerdere symptomen moeten voor het 12e levensjaar zichtbaar zijn
B
Symptomen moeten aanwezig zijn in meer dan één context en kunnen niet worden verklaard door andere diagnoses.
C
Symptomen belemmeren het sociale of school functioneren
D
A, B en C

Slide 13 - Quizvraag

DSM 5 
DSM-5 is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis. DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. De invoering van DSM-5 heeft geen directe gevolgen voor de behandeling van de patiënt.

Slide 14 - Tekstslide

DSM 5 - Wat is ADHD
ADHD valt onder een DSM-5 stoornis. Maar wat is ADHD precies? De afkorting staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. De hersenen van mensen met ADHD reageren sneller op prikkels (Impulsen, stemmingen en gebeurtenissen). Kinderen met ADHD zijn snel afgeleid. Ze kunnen niet lang ergens de aandacht bij houden en er is vaak sprake van lichamelijke onrust en grote beweeglijkheid.

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaken
  • Erfelijke aanleg
  • Verminderde hersenactiviteit in de prefrontale cortex
  • Afwijkingen in hersenstructuren
  • Problemen met executieve functies
  • Verminderde gevoeligheid voor bekrachtiging
  • Omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan bepaalde stoffen tijdens de zwangerschap

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken
Kenmerken
ADHD – overwegend hyperactief-impulsief
- Moeilijk stil kunnen blijven zitten;
- Moeilijk op zijn beurt kunnen wachten; 
- Van de ene activiteit naar de andere hollen;  
- Kunnen niet op hun stoel blijven zitten;  
- Overdreven veel praten;  
- Anderen in de rede vallen;  
- Zich vaak in gevaarlijke situaties storten;  
- Zichzelf moeilijk kunnen afremmen
- Moeite met emotieregulatie
- Eerst doen dan denken
- Vaak betrokken bij conflicten

ADHD – overwegend onoplettend 
- Snel afgeleid zijn; 
- Dromerig zijn;  
- Passief lijken;  
- Teruggetrokken zijn;  
- Ongeorganiseerd en vergeetachtig zijn;  
- Niet lijken te luisteren;  
- Niet luisteren naar wat anderen zeggen;  
- Vaak dingen kwijt zijn;  
- Gemakkelijk afgeleid worden;  
- Moeite hebben met het sociale gebeuren in de klas/omgeving;  
- Moeilijk instructies kunnen volgen;  
- Veel kwijtraken of vaak iets verliezen;  
- Moeilijk blijvend de aandacht kunnen richten; 
- Moeite aandacht bij taken of spelactiviteiten te houden.  

Slide 17 - Tekstslide

                                  Executieve functies:
Remfunctie, werkgeheugen, planningsvaardigheden, emotieregulatie, timemanagement, innerlijke motivatie, concentratie, starten met een taak, zelfreflectie

Slide 18 - Tekstslide

Leerprestaties
- Chronische onderpresteerders

- Moeite met toepassen strategieën
- Motorische onrust 
– impulsbeheersing EF
- Aandachtsproblemen
- Tragere informatie verwerking
- Disharmonisch intelligentie profiel




Slide 19 - Tekstslide

Positieve kenmerken ADHD
  • Hyperfocus
  • Creatief
  • Hebben vaak veel humor
  • Probleemoplossend vermogen
  •  Enthousiast, altijd in voor iets nieuws
  • Ondernemend
  • Spontaan, open en zorgzaam

Slide 20 - Tekstslide

Do’s bij ADHD in de klas
  • Geef korte en duidelijke opdrachten;
  • Blijf regels en afspraken herhalen; 
  • Zorg voor uitdagende lesstof; 
  • Gebruik afwisselende werkvormen om de aandacht te vergroten; 
  • Complimenteer vaak;  ga uit van het positieve, sterke kanten van leerling
  • Benoem het gewenste gedrag en bied alternatieven bij ongewenst gedrag;
  • Verbaliseer niet te veel;
 

Slide 21 - Tekstslide

Do’s bij ADHD in de klas
  • Houd in de gaten of de leerling gaat afdwalen of drukker wordt door zoveel mogelijk oogcontact te houden tijdens een klassikale les;
  • Plan rust- en ontspanningsmomenten in gedurende de les;
  • Laat je niet tot discussies verleiden. Vertel vriendelijk, maar strikt, kort wat je van de leerling verwacht
  • Bied de leerling een afgeschermde werkplek: apart en vooraan, dicht bij de leerkracht;
  • Leer slordigheidsfouten te voorkomen door het gemaakte werk altijd eerst na te laten kijken door de leerling zelf;
  • Blijf het pittige, energierijke, creatieve kind achter de druktemaker zien. 

Slide 22 - Tekstslide

Don'ts 
  • De leerling zonder enige begeleiding laten samenwerken;
  • Het ongewenste gedrag bestraffen zonder alternatieven aan te bieden;
  • Een plek bij het raam of de deur geven.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video