Werkwoordspelling voltooid verleden tijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Programma

- Kennis testen...

- Uitleg werkwoordspelling v.v.t. (zelfstandig of klassikaal)

- Oefenen (zelfstandig of in groepjes)

- Kennis testen 2...

- Evaluatie

Werkwoordspelling voltooid verleden tijd 

Lesdoel: aan het eind van de les schrijf je de persoonsvorm in de voltooid verleden tijd correct

Ook weet je hoe je een tegenwoordig deelwoord en een voltooid deelwoord dat gebruikt wordt als bijvoeglijk naamwoord moet schrijven.

Even testen

Hoeveel van de 10 opgaven beantwoord jij correct?

Zet de persoonsvorm in de voltooid verleden tijd 

(of  tegenwoordig deelwoord of voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt)

(verwaarlozen) Neil heeft zijn scooter jaren ............

(ruilen) Vorige week heeft Romy de kapotte jas ................

(beloven) Chris en Aryan hebben de klas een samenvatting ..........

(slagen) Richard is in een keer voor het examen .............

(verven) Romeo heeft de muren van het hotel ................

(doden) Lyndsey heeft met het zingen van liedjes de tijd ..............

(juichen) Jiade heeft bij elk goal .............

(lopen) Noortje heeft de hele weg naast haar fiets ........

(tegenwoordig deelwoord)

(lopen) .................. is Suhaidy naar huis gegaan.

(bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord)

(beantwoorden) Dylan legt de .............. brief op tafel.

Uitleg herhalen

- zelfstandig?

- of klassikaal?

Hoe gaat het nu?

Hoeveel van de 10 vragen beantwoord je nu correct? Alle 10?!

Zet de persoonsvorm in de voltooid verleden tijd

(of tegenwoordig deelwoord of voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt)

(inlassen) Klas FD4A1 heeft vanmiddag een extra pauze ...............

(zaaien) Yousra heeft verschillende bloemen .............

(duiken) Michiel is gisteren in het zwembad ..........

(lachen) ................. liep Ahmed naar buiten.

(aandurven) Iris heeft het onderbreken van de opnames niet ..............

(verkleuren) Thijmen verwijdert de ............. foto's uit het boek.

(verdelen) Richard en Lyndsey hebben het geld eerlijk ............

(bewaren) Romy heeft haar tekeningen van vroeger ...............

(verwachten) Suhaidy had zoveel ophef niet ..........

(onderhandelen) Meneer Vuuregge heeft lang over zijn positie .............

Wat vond je van deze les?

Is het lesdoel bereikt?