H2 grammatica zinsdelen (les 3)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad/laptop (log in bij LessonUp)
  • je leerwerkboek/schrift
  • etui
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad/laptop (log in bij LessonUp)
  • je leerwerkboek/schrift
  • etui

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Wat weet je nog?
  • Aanvulling wg
  • Werkmoment
  • Afsluiting van de les 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk was:
  • Maak in je leerwerkboek/schrift 2.7: 5 en 6
  • Kijk nu weer zelf na via de studiewijzer in Magister
  • Je verbetert met een andere kleur.
  • In de les geef je per opdracht aan hoeveel fout je had.



Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel fouten had je bij opdracht 6 op pagina 131?
Reken per opdracht (waren er 12)
A
1 tot 3
B
4 tot 6
C
7 tot 9
D
10 tot 12

Slide 4 - Quizvraag

En?

Welke opdracht was lastig?

Slide 5 - Tekstslide

Welke twee soorten zinnen vind je in een onderschikking?
A
hz - hz
B
bz- hz
C
hz - bz
D
bz - bz

Slide 6 - Quizvraag

Welke voegwoorden vind je bij een nevenschikking?
A
want, maar, omdat
B
maar, hoewel, dus
C
want, maar, dus
D
en, voordat, of

Slide 7 - Quizvraag

Bij een hoofdzin staan o en pv naast elkaar en er kan niets tussen.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Nevenschikking p. 129
Samengestelde zin waarbij beide delen hoofdzinnen zijn.
  • samengesteld: dus minimaal twee persoonsvormen
  • hoofdzin: onderwerp en pv naast elkaar, kan niets tussen
  • nevenschikkend voegwoord: want, maar, en, of, dus

Slide 9 - Tekstslide

Onderschikking p. 130
Samengestelde zin met combinatie hoofdzin en bijzin.
  • samengesteld: dus minimaal twee persoonsvormen
  • hoofdzin en bijzin (bz: o en pv niet naast elkaar)
  • onderschikkend voegwoord: omdat, sinds, hoewel, .......

Slide 10 - Tekstslide

2.7 grammatica zinsdelen
Je leert:
  • wat een nevenschikking is.
  • wat een onderschikking is.
  • het wg te benoemen met een wederkerend werkwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
  • Schrijf op waaruit het werkwoordelijk gezegde nog meer kan bestaan dan werkwoorden. 
  • Dit is je antwoord bij vraag 9a.
  • Pagina 134.

Slide 12 - Tekstslide

p. 133
WG meer dan werkwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Werkmoment
  • Maak in je leerwerkboek/schrift 2.7: 9, 10, 11 en 12.
  • Kijk na via de studiewijzer in Magister
  • Je verbetert met een andere kleur.
  • Geef in opdracht 12 aan hoeveel fouten je had in 11 en ook welke fouten.
  • Hieruit schrijf je drie leerdoelen voor jezelf op.

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting
  • Huiswerk volgende les staat in Magister.
  • We gaan verder met 2.8 woordsoorten.
  • Toets is op 21 december.

Slide 15 - Tekstslide