§ 6.3 Temperatuur (deel 2 )

§ 6.3 Temperatuur: Kelvin en Celsius
(deel 2)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§ 6.3 Temperatuur: Kelvin en Celsius
(deel 2)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Vandaag leren we:
  • Wat het absolute nulpunt en de kelvinschaal zijn (6.3.4)
  • Hoe je temperatuur in graden Celsius en Kelvin naar elkaar kunt omrekenen (6.3.5)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het absolute nulpunt? 
  • Het absolute nulpunt is de laagste temperatuur die mogelijk is.
  • Dit is 0 K (Kelvin) of -273°C.
  • Op dit punt bewegen deeltjes niet meer!
  • Voorbeeld: -273°C = 0 K

Slide 3 - Tekstslide

De Kelvinschaal 
  • De kelvinschaal begint bij het absolute nulpunt: 0 K.
  • Er zijn geen negatieve temperaturen in Kelvin.
  • 1 graad Celsius = 1 Kelvin verschil.
Formule: 
temperatuur in Kelvin = temperatuur in Celsius + 273

Slide 4 - Tekstslide

Omrekenen: Celsius naar Kelvin
Formule: temperatuur in Kelvin = temperatuur in Celsius + 273
Voorbeeld:    
357°C naar Kelvin:
    357 + 273 = 630 K
Vraag: Wat is -89°C in Kelvin?


Slide 5 - Tekstslide

Omrekenen: Kelvin naar Celsius
Formule: temperatuur in Celsius = temperatuur in Kelvin - 273
Voorbeeld:
    100 K naar Celsius:
    100 - 273 = -173°C
Vraag: Wat is 473 K in Celsius?
    473 - 273 = 200°C



Slide 6 - Tekstslide

Welke temperatuur ligt het absolute nulpunt?
A
-89°C
B
-189°C
C
-273°C
D
-373°C

Slide 7 - Quizvraag

De laagste temperatuur die mogelijk is, is:
A
-273°C
B
0°C
C
0 K
D
-100°C

Slide 8 - Quizvraag

Reken om naar Celsius of Kelvin:
100 K = … °C
210 K = … °C
300 K = … °C
473 K = … °C

Slide 9 - Open vraag

Waarom is een temperatuur van -300°C niet mogelijk?

Slide 10 - Open vraag

Samenvatting
Het absolute nulpunt is 0 K of -273°C.
Kelvin naar Celsius: K - 273 = °C
Celsius naar Kelvin: °C + 273 = K
Negatieve temperaturen bestaan niet in Kelvin!

Heb je nog vragen?

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak van paragraaf 6.3
Opdrachten 7 t/m 14 en testjezelf 

rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide