Beeldaspectenboekje LES 17+18 TEXTUUR

Beeldaspectenboekje

Opdracht 1            2019/2020

leerjaar 2

2D/TEXTUUR



LES 17+18



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenBeeldende vormingMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Beeldaspectenboekje

Opdracht 1            2019/2020

leerjaar 2

2D/TEXTUUR



LES 17+18



Slide 1 - Tekstslide

Vooraf:

Vorige lessen hebben we het gehad over de verschillende BEELDASPECTEN:

STRUCTUUR - KLEUR - LICHT - RUIMTE - COMPOSITIE en VORM 



We zijn de vorige les hebben we VORM behandeld, uitgewerkt en afgemaakt.


Deze les gaan we verder met het laatste beeldaspect:  TEXTUUR


Slide 2 - Tekstslide

TEXTUUR
Textuur= structuur die je kunt VOELEN óf het lijkt net alsof je het kunt voelen!
Aan de textuur kun je zien en voelen met wat voor materie je te maken hebt. 

Bijvoorbeeld:
harig / stekelig
glad / ruw
regelmatig / onregelmatig
ribbelig / bobbelig
fijn / grof
hard / zacht
natuurlijk / kunstmatig

Slide 3 - Tekstslide

harig
stekelig

Slide 4 - Tekstslide

glad
ruw

Slide 5 - Tekstslide

regelmatig
onregelmatig

Slide 6 - Tekstslide

ribbelig
bobbelig

Slide 7 - Tekstslide

fijn
grof

Slide 8 - Tekstslide

hard
zacht

Slide 9 - Tekstslide

natuurlijk
kunstmatig

Slide 10 - Tekstslide

STOFUITDRUKKING 
Met tekenen en schilderen kun je textuur nabootsen. 

Als je een textuur nabootst in een ander materiaal 
bijv. potlood         verf          klei         of marmer          dan heet dat 
stofuitdrukking. 

Als een textuur heel realistisch is nagebootst, 
kun je zeggen dat de stofuitdrukking zeer goed is.

Slide 11 - Tekstslide

FACTUUR
HANTERINGSWIJZE
Als je een materiaal bewerkt, kun je sporen nalaten 
van de gereedschappen die je gebruikt. 
Als je schildert kun je ook met verf sporen nalaten.

Als je de sporen nog ziet, noem je dat de factuur.
Zeg maar het ‘handschrift’ van de maker.

Omdat iedereen een eigen hanteringswijze heeft 
die van invloed is op zijn schilderij, tekening, beeldhouwwerk 
of wat dan ook, kan een geoefend kijker in gelijk zien wie de maker is!

Slide 12 - Tekstslide

TEXTUURCONTRAST 

Als je twee oppervlakken met verschillende texturen naast elkaar zet, is er sprake van textuurcontrast. Hierdoor verlevendig je het werk. Bijv. door een heel gladde textuur naast een ruwe textuur toe te passen in klei of hout.

Slide 13 - Tekstslide

En nu aan de slag!

Voor deze illustratie MOET je iets doen met TEXTUUR.


Werkvolgorde


Start in het LAATSTE vak

* Neem één van je schetsen over op je werkblad in het laatste vak.

* Zet op de achterkant TEXTUUR

* Je MOET gebruiken maken van MIXED MEDIA, d.w.z. dat je verschillende materialen/technieken door en over elkaar gebruikt.

*  Je basis is plakkaatverf en  daarbij gebruik je ook div. materialen zoals stokjes, touw, wol, stof, tijdschriften, enz. Hierdoor krijgt je werk textuur, je kunt de structuur straks VOELEN.

* Gebruik niet te grote stukken van ander materiaal en plak ze eerst goed op.

* Je kunt eventueel ook weer over je materiaal heen schilderen.


DIT IS DE LAATSTE OPDRACHT VAN TWEE LESSEN EN DE LAATSTE OPDRACHT VAN DEZE LESSENSERIE! SUCCES!


Slide 14 - Tekstslide