Blote Schoenen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstKunstzinnige oriëntatieBasisschoolGroep 1,2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Instructies

Voorbereiding
- Neem de woordenlijst door.
- Verzamel een aantal doeken zoals een oude kussensloop of schone theedoek. Deze blijven heel en kun je daarna weer voor iets anders gebruiken.
- Print één ouderbriefje per leerling.

Benodigde materialen voor de voorbereidende les
- 1 doek (oude kussensloop, schone theedoek) per groepje van 4 kinderen (door school)
- 1 ouderbriefje per leerling (door school)

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 1&2
45 min.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het thema van de les: het onderzoeken van materialen uit de natuur met je handen en voeten. Stel vragen: Waar zou dit lesblok over kunnen gaan?

Vertel in het kort wat de leerlingen kunnen verwachten van de voorbereidende les.

Nieuw woord:
Natuur

Slide 3 - Tekstslide

Stel de leerlingen vragen:
  • Wat is natuur?
  • Waar is natuur?
  • Is je eigen achtertuin natuur? Of het schoolplein?
Nieuw woord: natuur. Bespreek dit woord.

Nieuw woord:
Spoor

Slide 4 - Tekstslide

Vertel dat dieren, planten en mensen allerlei sporen achterlaten in de natuur: poot- en voetafdrukken, etensresten, poep, veren, weggewaaide blaadjes, pollen en haren.

Stel de leerlingen vragen:
  • Wat is een spoor?
  • Wat voor sporen kom je tegen in de natuur?
  • Wie laat dit spoor achter?
Nieuw woord: spoor. Bespreek dit woord.

Wie laat dit spoor achter?

Slide 5 - Tekstslide

Vraag de leerlingen: Wie laat dit spoor achter? Laat de leerlingen fantaseren over wie dit spoor achtergelaten zou kunnen hebben.
Structuur
Nieuw woord:
Wat is een structuur?

Slide 6 - Tekstslide

Vraag de leerlingen:
  • Wat is een structuur?
  • Wat voor structuren kom je tegen in de natuur?
Nieuw woord: structuur. Bespreek dit woord.

Boomschors

Slide 7 - Tekstslide

Vertel dat boomschors een duidelijke structuur heeft die je goed kunt voelen.

Pak twee voorwerpen uit het klaslokaal om het begrip structuur uit te leggen en de leerlingen zelf te laten voelen. Bijvoorbeeld: een glad A4tje en een houten blok uit de blokkendoos. Laat de leerlingen hun ogen sluiten wanneer ze voelen.

Nieuw woord:
Zintuigen

Slide 8 - Tekstslide

Vertel de leerlingen over je zintuigen: je ogen, je oren, je tong, je neus, je huid en wat je daarmee kunt: zien, horen, ruiken en proeven. Vertel dat je met je huid kunt voelen.

Vraag: Kun je beter voelen met je ogen dicht?

Nieuw woord: zintuigen. Bespreek dit woord.

Natuurlijk en niet-natuurlijk 

Slide 9 - Tekstslide

Vertel dat je in de natuur verschillende dingen kunt vinden: blaadjes, takken, sporen van dieren, maar ook spullen die mensen hebben achtergelaten. Leg het verschil uit tussen natuurlijke materialen en niet-natuurlijke materialen zoals afval of speelgoed dat je bent vergeten na het buitenspelen.
Natuur op het schoolplein

Slide 10 - Tekstslide

Vertel de leerlingen dat jullie naar buiten gaan om in de omgeving van het schoolplein natuurlijke materialen te zoeken.

Vraag de leerlingen: Wat kun je op het schoolplein voor natuurlijke materialen vinden?

Kijken, voelen 
en verzamelen

Slide 11 - Tekstslide

Leg de opdracht uit en vertel dat de leerlingen zelf natuurlijke materialen gaan verzamelen, bekijken en voelen.

Daag de leerlingen uit om wat ze vinden, te onderzoeken door hun zintuigen te gebruiken en vooral goed te kijken en te voelen. Zo onderzoeken ze de structuren van de natuurlijke materialen.

Roep alle leerlingen na +/ 10 minuten zoeken weer bij elkaar en voer een groepsgesprek. Stel de leerlingen vragen:
  • Wat heb je gevonden?
  • Hoe voelt het?
  • Is het iets uit de natuur?
  • Wat vind je bijzonder, wat juist niet?
  • Wat wil je naar binnen meenemen?
Naar aanleiding van deze vragen kiest elke leerling één voorwerp dat ze mooi of interessant vinden om mee naar binnen te nemen. Dit hebben ze uiteindelijk nodig voor de vervolgopdracht. Bij slecht weer kun je dit gesprek ook binnen voeren.

Jas aan en naar buiten!

Slide 12 - Tekstslide

Jas aan en naar buiten!
Spreek af welke regels er buiten gelden. Benadruk dat het anders is dan met het speelkwartier, dan gaan we naar buiten om te spelen.

Het voelspel spelen.
Nieuw woord:
Voelen

Slide 13 - Tekstslide

1. Verdeel de klas in groepjes van 4 leerlingen. Bespreek de verschillende soorten structuren. Laat de leerlingen nu de meegebrachte materialen onderzoeken door om de beurt de materialen te voelen.

2. Alle leerlingen leggen hun meegebrachte voorwerp in het midden van de klas. Om de beurt mag één (of twee) leerling(en) naar de gang. Samen met een andere leerling worden enkele materialen onder een doek geplaatst. De leerling van de gang moet blindelings voelen wat er onder de doek ligt.

Thuis materialen verzamelen!

Slide 14 - Tekstslide

Geef alle leerlingen hun gevonden materiaal weer terug. Geef ze de opdracht om thuis nog meer verschillende natuurlijke materialen te verzamelen in een broodtrommel. Als het trommeltje vol is hebben de leerlingen genoeg. Dit hebben ze nodig voor de masterclass. 

Deel het ouderbriefje uit, zodat de ouders hiervan op de hoogte zijn.
Voelen
Zintuigen
Structuur
Spoor
Natuur

Slide 15 - Tekstslide

Sluit de les af door de leerlingen te vragen wat ze tijdens deze les hebben geleerd en herhaal de nieuwe woorden: voelen, spoor, natuur, structuur en zintuigen.

Blik vooruit op de masterclass: er komt een kunstenaar naar de klas die samen met de leerlingen een spoor gaat maken.

Wat kunnen ze verwachten van de masterclass:
- Introductie van de kunstenaar
- Terugkoppeling naar de voorbereidende les
- Uitleg van de kunstenaar wat ze gaan doen
- Aan de slag met de kunstenaar
- Afsluiten masterclass

Wat wordt er van de docent verwacht:
- De docent moet te alle tijden bij de masterclass aanwezig blijven.
- De docent assisteert de kunstenaar waar nodig. De kunstenaar zal dit aan het begin van de les afstemmen met de docent.
- De docent zorgt dat materialen die op school zijn geleverd of die van de school worden gebruikt klaar liggen.