21.11 2THA1 woordsoorten en voorzetselvoorwerp

SOCIALISEREN
Je mobiel--> mobiel tas
Je legt klaar:
-leesboek, laptop (dicht), lesboek.
Je neemt plaats.
Je tas is op de grond.
timer
5:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

SOCIALISEREN
Je mobiel--> mobiel tas
Je legt klaar:
-leesboek, laptop (dicht), lesboek.
Je neemt plaats.
Je tas is op de grond.
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

LESPROGRAMMA
1. Vlog/ Lezen in je leesboek 
2. Uitleg H2 woordsoorten
3. Zelfstandig werken
3. Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

# Selfie
Boektitel: # Selfie
Schrijver: Caya Cazemier

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Boekpraat:
1. Wat is de titel van je boek?
2. Wie is de hoofdpersoon uit je boek?
(belangrijkste persoon
over wie het boek gaat)

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert over woordsoorten (TH).

Je leert over de het voorzetselvoorwerp (VWO).



Slide 7 - Tekstslide

Uitleg woordsoorten


werkwoord: ww
lidwoord: lw
zelfstandig naamwoord: zn
bijvoeglijk naamwoord: bn
voorzetsel: vz




Voorbeeld?

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken
HOOFDSTUK 2 TAALVERZORGING
som/Nederlands/H2/Taalverzorging
Je maakt de opdrachten.
verleden tijd pv (BK/ blz. 76 + 77)
woordsoorten (KGT/TH boek blz. 56+57)
timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg voorzetselvoorwerp

Sommige werkwoorden hebben 
een vast voorzetsel bij zich:
-rekenen op
-twijfelen aan
-uitzien naar

het voorzetselvoorwerp (vv).

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg voorzetselvoorwerp (vv)

Voorbeeld: 

De scouts zien al weken uit naar het kampeerweekend in Drenthe.
wg = zien uit; vv = naar het kampeerweekend in Drenthe

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg voorzetselvoorwerp (vv)


Ook bij wederkerende werkwoorden met een vast voorzetsel hoort een voorzetselvoorwerp:
– De politici / zullen zich neerleggen / bij de uitslag van de verkiezingen.
wg = zullen zich neerleggen; vv = bij de uitslag van de verkiezingen

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg voorzetselvoorwerp (vv)


Het voorzetselvoorwerp kan voorkomen naast een lijdend voorwerp:
– De burgemeester / wijt / de dijkdoorbraak (lv) / aan slecht onderhoud (vv).

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg voorzetselvoorwerp (vv)


Ook zinnen met een naamwoordelijk gezegde bevatten soms een voorzetselvoorwerp. Het hoort dan vaak bij een bijvoeglijk naamwoord met een vast voorzetsel (benieuwd naar, blij met, trots op):
– Elias / was [erg blij] (ng) / met zijn baan als politieagent (vv).

Slide 14 - Tekstslide

Zo vind je het voorzetselvoorwerp (vv).


1. Noteer persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.
2. Kijk of er een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord is met een vast voorzetsel.
3. Het zinsdeel dat begint met het vaste voorzetsel, is het voorzetselvoorwerp.


Slide 15 - Tekstslide

Uitlegfragment H2 Taalverzorging

Je leert over het voorzetselvoorwerp.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken
HOOFDSTUK 2 TAALVERZORGING
som/Nederlands/H2/Taalverzorging
Je maakt de opdrachten.
woordsoorten (KGT/TH boek blz. 56+57)
voorzetselvoorwerp (VWO boek blz. 60+61)
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Evaluatie
*Heb je iets geleerd over de woordsoorten ?

*Heb je iets geleerd over de voorzetselvoorwerp ?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide