Kgs Les 2 - Jaar 9 Hulpwoorden

Kgs jaar 9
Lesson Up 2
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kgs jaar 9
Lesson Up 2

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week heb je geleerd de voorstelling van een  kunstwerk te beschrijven. 

Deze week leer je enkele hulpwoorden die je daarbij kunnen helpen. 

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week was het landschap een schilderij van Paulus Potter. Als je landschap zegt, scheelt de een hoop uitleg over de grasvelde en bomen die te zien zijn. Iedereen weet dan hoe de voorstelling er ongeveer uit ziet

Slide 3 - Tekstslide

Veel omschrijvingen waren een goed begin. 
Neem als uitgangspunt ongeveer 5 volzinnen. 
Noem steeds de plaats, dus bijvoorbeeld:

Slide 4 - Tekstslide

"Je ziet een landschap. Op de achtergrond zie je ongeveer voor 75% lucht met lichte wolken en daar onder horizontaal de grond. 

Je ziet beesten, een boom en een man, deze staan hoger gelegen dan de achtergrond en meer links in beeld...."

Slide 5 - Tekstslide

"...Op het gras beneden grazen beesten. Het gras waar de beesten boven opstaan is wat plat en kaal. 

In het midden staat een grote stier, meer bruin dan wit met kop naar links. Naast de stier zit nog een bruine stier met witte kop. Lichaam naar links maar kop naar kijker toe..."

Slide 6 - Tekstslide

"...De stieren staan onder twee kleine maar dikke boompjes. Deze staan naast en in elkaar en ongeveer op één vierde van links. 

Links naast en voor de stam van de boom liggen drie  schapen van verschillend formaat.
Er staat links van de boom een man, vermoedelijk een herder. Een oudere man met een hoedje. Hij leunt tegen de boom met zijn linker arm...."

Slide 7 - Tekstslide

Ook deze omschrijving is niet 100% goed, zo zie je hoe moeilijk het is!

Het is wel een poging waardoor je anders gaat kijken naar het schilderij. 

"Gras met boom en koe" is helaas echt te kort. 

In je gemaakte LessonUp 1 staat hoe het ging, ook per vraag. Bekijk dat zo! 

Slide 8 - Tekstslide

Kunstenaars maakte door de jaren heen ontzettend veel landschappen.

Zet in in de volgende slide de schilderijen op de goede volgorde door de blauwe afbeeldingen naar de rode jaartallen te slepen.

Slide 9 - Tekstslide

1647
1880

1998

Slide 10 - Sleepvraag

Een ander bekend hulpwoord is stilleven.

Het zijn levenloze objecten die door een kunstenaar in een bepaalde compositie bij elkaar zijn neergezet...

Slide 11 - Tekstslide

... al staan sommige objecten schuin. De kunstenaar heeft het zo neergezet om te schilderen.






Maak de volgende sleepvraag



Slide 12 - Tekstslide

1620
1880
2014

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt een stilleven fotografen maar ook schilderen of met klei maken enz.
Deze kip is geschilderd! Vind jij het een stilleven?

Slide 15 - Tekstslide

Vind jij de kip op de vorige slide een stilleven? Waarom wel / niet?

Slide 16 - Open vraag

Een portret van iemand kan en face (spreek uit: an fas) of en profiel (spreek uit: an profiel)







          Een en face portret         Een en profiel portret

Slide 17 - Tekstslide

Omschrijf dit schilderij van Frida Kahlo:

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Het schilderij is een....
A
en face portret
B
en profiel portret

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Dit portret (een werk van Barbara Kruger) is
A
En face
B
En profiel

Slide 22 - Quizvraag

Als mensen gefotografeerd worden nemen zij vaak een houding aan, of ze maken een gebaar of hebben een gezichtsuitdrukking. Deze woorden helpen je bij het beschrijven van een portret.

Op de volgende slide zie je 3 foto's van zanger Tom Waits. Sleep je juiste foto bij het woord.  

Slide 23 - Tekstslide

Houding
Gezichts-
uitdrukking
Gebaar

Slide 24 - Sleepvraag

Als een fotograaf een foto maakt, is dat soms een snapshot en dus heel spontaan genomen. Soms legt de fotograaf de scene van te voren vast, dat heet geënsceneerd (woord scène zit er in)

De Amsterdamse fotograaf 
Erwin Olaf maakt vaak foto's
die geënsceneerd zijn. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Deze foto is geënsceneerd,
leg uit waar je dat aan ziet.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Is deze foto geënsceneerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Naar de fantasie of  
naar de waarneming

Verzonnen of echt?

Slide 30 - Tekstslide

Bekijk dit dier van 
Jan Švankmajer goed!

Slide 31 - Tekstslide

Dit object is....
A
Naar de fantasie
B
Naar de waarneming

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Dit stilleven is
A
Naar de fantasie
B
Naar de waarneming

Slide 34 - Quizvraag

Deze les heb je de hulpwoorden geleerd. 

Landschap, stilleven, en face, en profiel, geënsceneerd, houding, gebaar, gezichtsuitdrukking, naar de fantasie/naar de waarneming.

Snap je een begrip na deze les niet? In je boek Basis Beeldende Begrippen staat een uitleg! Achterin staat waar je het kan vinden. 

Slide 35 - Tekstslide






Volgende keer leer je het benoemen van voorstellingsaspecten van een voorstelling. 
Daarna volgt een toetsmoment over de voorstelling.

Slide 36 - Tekstslide

Dank voor het maken 
van deze les!!!

Slide 37 - Tekstslide