vrijdag 7-2 4.1

Vrijdag
- Korte uitleg sectoren...
- Korte uitleg maatschappelijke positie door werk

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag
- Korte uitleg sectoren...
- Korte uitleg maatschappelijke positie door werk

Slide 1 - Tekstslide

Woensdag....
Wat wordt er bedoeld met aanbod van arbeidskrachten?

Wat wordt er bedoeld met vraag naar arbeidskrachten?

Wie maken deel uit van de beroepsbevolking?

Slide 2 - Tekstslide

Arbeidssectoren
Je kunt de beroepen in NL verdelen in 4 sectoren:

1. Primaire sector
2. Secundaire sector.
3. Tertiaire sector.
4. Quartaire sector.

Slide 3 - Tekstslide

Primaire en secundaire sector
  • Primair: grondstoffen + voedsel leveren
  • Landbouwbedrijven, jacht, veeteelt, visserij.

  • Secundair: Industrie, verwerking van grondstoffen naar producten. 
  • Allerlei soorten fabrieken

Slide 4 - Tekstslide

Tertiaire en quartiare sector
  • Tertiair: Dienstverlening
  • Handel, transport, horeca, banken, reisbureaus, verzekeringsbedrijven en reclamebureaus.

  • Quartiar: Overheidsinstanties en openbare gebouwen
  • Ziekenhuizen, gemeentehuis, onderwijs, maatschappelijk werkers, dienstverlening Rijksoverheid.

Slide 5 - Tekstslide

Dienstensector...
- De tertiaire en quartaire sector noem je samen de: DIENSTENSECTOR.

Jelevert een dienst in plaats van een product!

Slide 6 - Tekstslide

Maatschappelijke klasse
  • Doordat beroepen zijn verdeeld in sectoren heeft dat invloed op de maatschappelijke positie.
  • Ieder beroep heeft een bepaalde status

Bepaald door de factoren:  kennis (opleiding), salaris (inkomen), leidend gevende functies = macht

Slide 7 - Tekstslide

Die factoren bepalen welke maatschappelijke positie je hebt.

 En daarmee dus ook tot maatschappelijke klasse je behoort....

= een groep mensen met ongeveer dezelfde maatschappelijjke positie binnen een samenleving.

Slide 8 - Tekstslide

1 Bedenk in tweetallen 3 redenen waarom een baan een hoge of een lage status heeft. 
2 Bedenk 3 banen met een hoge status.

3 Bedenk 3 banen met een lage status. 
4 Heeft de baan van jouw voorkeur een hoge of lage status? 

Slide 9 - Tekstslide

Opgaven maken
Voorwaarden


  • Maak samen opgave 9 en opgave 18

  • Klaar? Lees alvast hoofdstuk 4.2
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk maandag:
Van hoofdstuk 4.1 WERK: 1 t/m 4, 9, 10, 13, en 18

Slide 11 - Tekstslide