19 juni Grammaticalessen/-oefeningen 6

19 juni Grammaticalessen/-oefeningen 6
Havo 2 periode 5 
week 37 2e les: 19 juni

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

19 juni Grammaticalessen/-oefeningen 6
Havo 2 periode 5 
week 37 2e les: 19 juni

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom H2a
plattegrond: 
 
timer
3:00
Leg klaar: 
* huiswerk
* schrift
* leesboek
* oefenbladen gramm.
* pen 
* agenda
* evt. laptop

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning H2a
Lezen: eigen boek 
Agenda (hw bespreken/noteren)
Startopdracht
Doel 
Grammatica 
~pauze~
Zelfstandig werken 
Afsluiting


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom H2b 
plattegrond: 

timer
3:00
Leg klaar: 
* huiswerk
* schrift
* leesboek
* oefenbladen gramm.
* pen 
* agenda
* evt. laptop

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning H2b
Lezen: lezen tot blz. 250 (uit)
Agenda (hw bespreken/noteren)
Startopdrachten à la toets
Doel
Grammatica
~pauze~
Zelfstandig werken
Afsluiting


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht 1: 

Toetsopdracht: 
1. verdeel in zinsdelen.
2. benoem de zinsdelen
pv: 
ow: 
wg/ng:
lv: 
mv:
bwb:

+ Benoem de woordsoorten
1.De leerlingen van havo 2 hebben vorige week een toets gemaakt in het OLC. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoord startopdracht 1: 

Toetsopdracht: 
1. verdeel in zinsdelen.
2. benoem de zinsdelen
pv: hebben
ow: De leerlingen van havo 2
wg/ng: hebben gemaakt
lv: een toets
mv: x
bwb: in het OLC
een = olw
toets = zn
gemaakt = zww
in = vz
het = blw
OLC = zn

De = blw
leerlingen = zn
van = vz
havo = zn
(2 = telwoord)
hebben = hww
vorige = bn
week = zn

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht 2: 

BENOEM DE ZINSDELEN EN WOORDSOORTEN 
1. verdeel in zinsdelen.
2. benoem de zinsdelen
pv: ________________________________________________
ow: ________________________________________________
wg/ng: ________________________________________________
lv: ________________________________________________
mv: ________________________________________________
bwb: ________________________________________________

Let op: 
Zet bij wg/ng een streep door wat niet van toepassing is.
Zet bij een ng het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken. 
Zet een X als het zinsdeel ontbreekt.

BENOEM OOK DE WOORDSOORTEN
1.Zijn ogen zijn aan de duisternis gewend.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoord startopdracht 2: 

Toetsopdracht: 
1. verdeel in zinsdelen.
2. benoem de zinsdelen
pv: zijn
ow: Zijn ogen
wg/ng: zijn gewend
lv: x
mv: x
bwb: aan de duisternis (waaraan?)

Zijn= bezittelijk vnw
ogen= zn
zijn= hww
aan= vz
de= blw
duisternis = zn
gewend = zww

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Kies uit: 
  1. * volgen extra uitleg/meedoen klassikaal
  2. * oefenbladen grammatica
  3. * oefenen cursus 5 online
  4. * werken aan je boekverslag
timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies









Volgende les 24 juni
:
afsluiting grammaticalessen met oefenzinnen

 Huiswerk 24 juni:
  • Lees en leer alle woordsoorten en zinsdelen. 
  • Oefen online met woord- en zins ontleden. 

Lezen voor dinsdag (24 juni)
  • H2A: 30/40 blz. eigen leesboek
  • H2B: lezen t/m blz. 250. Post-it met een wel/geen aanbeveling voor dit boek + daarbij argument.
  • 24 juni: PO schrijfopdr. inleveren




voor in de agenda: 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel grammaticalessen




Je krijgt inzicht in de betekenis van zinnen. 
Je weet hoe degene of datgene heet die iets is of doet: het onderwerp. 
 Je weet hoe degene of datgene heet die iets ondergaat: het lijdend voorwerp. 
Je kunt de verbinding leggen 
tussen het onderwerp en het gezegde én tussen het werkwoord en het lijdend voorwerp. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg startopdracht: 

Bedenk voor elk patroon in het schema een werkwoord. 
Sommige ww passen misschien in twee kolommen. 
---
iets
iemand
iemand iets
iemand iemand
lachen
eten
tegenkomen
uitleggen
aanraden

Slide 13 - Tekstslide

Jouw taalgevoel kan je verellen wat voor voorwerpen er bij een werkwoord horen.

 Dan kun je voor jezelf nagaan door te proberen het woord iets of iemand (of allebei) bij het hele werkwoord te zetten.
iets ..... 
iemand .... 
iemand iets .... 
iemand iemand .... 
Startopdracht: 

Neem het onderstaande schema over in je schrift: 
---
iets
iemand
iemand iets
iemand iemand
lachen
eten
tegenkomen
uitleggen
aanraden
Voorwerpen zijn zinsdelen die bij het werkwoord horen: 
bijv. iets -> een appel bij het werkwoord eten
of iemand -> iemand tegenkomen
of iemand iets bij het werkwoord uitleggen
of iemand iemand aanraden 

Slide 14 - Tekstslide

Iemand of iets wat iets doét in de zin heeft de rol van doener. 

Iemand of iets wat iets ondergaat in de zin heeft de rol van ondergaander. 



iets/iemand-patroon
  • Eén voorwerp: Je kunt makkelijk werkwoorden verzinnen waar 'iets' bij past. (Let op: dit kan ook 'iemand' zijn). De meeste werkwoorden passen in dat patroon: ze hebben één voorwerp bij zich:   
        het lijdend voorwerp. 
          
  • Twee voorwerpen: dan is er meestal één die 'iemand' is en daar kun je meestal aan/voor toevoegen:                                                                                         het meewerkend voorwerp.  
             
bsa: zie notities
bsa: zie notities

Slide 15 - Tekstslide

Een lijdend voorwerp is dus meestal iets (kan ook iemand zijn). 
 
Hij kamt zijn haar. Hij kamt de hond. 
Hij geeft een brief. 

Een meewerkend voorwerp is altijd (aan/voor) iemand. 

 Hij geeft een brief aan zijn moeder. 
Hij geeft zijn moeder een brief. 


Inoefenen grammaticale oefeningen
We lezen opdracht 4. 2. 
We maken klassikaal een begin met opdracht 4.2 

Voorbeeldzin: Ik heb de oefening begrepen.  

1. Onderstreep de zww (belangrijkste ww die een actie aangeeft) 
2. In welke kolom komt dit werkwoord ?  
3. Kan er iets of iemand in de tekst worden ingevuld? 
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Ik heb de oefening begrepen.  

1. Onderstreep de zww (belangrijkste ww die een actie aangeeft)
Begrepen 
2. in welke kolom komt dit werkwoord ?
Iets begrijpen/ iemand begrijpen/ iemand iemand begrijpen
3. Kan er iets of iemand in de tekst worden ingevuld? 
Ik heb de oefening begrepen. 
Ik heb de leraar begrepen. 

Inoefenen grammaticale oefeningen
Samengestelde zin: bestaat uit twee zinnen, er zijn twee persoonsvormen en vaak ook twee onderwerpen. 

Ik merk dat ik deze oefening al een beetje begrijp. 

Zin 1: Ik merk dat. 
Zin 2: Ik begrijp deze oefening al een beetje. 

timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Ik merk dat ik deze oefening al een beetje begrijp.
Zin 1: Ik merk dat.
Zin 2: Ik begrijp deze oefening al een beetje. 

Merk = zww in het eerste deel van de zin. 
Merken: iets merken. 

Begrijpen = zww in het tweede deel van de samengestelde zin. 
Iets begrijpen of iemand begrijpen. 

In zin 1 is het 'iets' wat je merkt: "dat ik deze oefening al een beetje begrijp"

en in zin 2 is het 'iets' dat je begrijpt "deze oefening". 


~pauze~
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk


Oefen met het benoemen van woorden en zinnen: online grammatica cursus 5. 

Zijn er nog vragen? Stel ze nu!

timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je kent alle woordsoorten. 
  2. Je kunt alle zinsdelen benoemen. 
  3. Je kunt de betekenis van de zin begrijpen door de rollen bij het werkwoord. 
  4. Je weet dat voorwerpen bij een werkwoord horen. 
Volgende les: di. 24 juni
oefentoets grammatica
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenleesboek H2B
Gelezen t/m blz. 223
Praat met elkaar over het fragment wat je mooi of belangrijk vindt. Vertel waarom het fragment mooi/belangrijk vindt. 


timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

https://grammaticadidactiek.ruhosting.nl/WoordSlang/

https://grammaticadidactiek.ruhosting.nl/WoordMemory/

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies