Politiek 1, kennismaking

De koning en de koningin regeren Nederland
A
Waar
B
Niet waar
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De koning en de koningin regeren Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Hier zie je
A
De eerste kamer
B
De tweede kamer
C
De politieke arena
D
De democratie

Slide 2 - Quizvraag

Hier zie je de Senaat. Hoe heet de senaat ook wel?
A
De eerste kamer
B
De tweede kamer
C
De politieke arena
D
De democratie

Slide 3 - Quizvraag

Mark Rutte is de ......... van Nederland

Slide 4 - Open vraag

Moeilijke woorden
Moeilijke woorden zijn alleen moeilijk als je ze niet kent.
Ken je de betekenis van een woord, dan kun je 'm gebruiken.
Tijdens burgerschap komen veel moeilijke woorden langs
Daarvan maak je een lijst op je laptop
elke periode 1x testen we wat je nog weet

Slide 5 - Tekstslide

Woordenlijst
maak een nieuw document aan in Word
Sla dit straks op in een mapje dat je elke week gemakkelijk kunt terugvinden
de lijst noem je: woordenlijst burgerschap

Slide 6 - Tekstslide

Demissionair
Demissionair = de regering heeft zijn ontslag ingediend en heeft dus geen echte macht meer. Er worden alleen lopende zaken behandeld.
Een regering zonder opdracht dus.

Slide 7 - Tekstslide

op 22 november 2023 zijn er verkiezingen voor....
A
De gemeenteraad
B
De provinciale staten
C
Het Europees parlement
D
De tweede kamer

Slide 8 - Quizvraag

Democratie betekent 'het volk regeert'
A
waar
B
onwaar

Slide 9 - Quizvraag

Grondwet en de koning
De koning was ooit de machtigste man van Nederland
1848 grondwet ingevoerd
De macht van de koning werd beperkt

Slide 10 - Tekstslide

Moeilijke Woorden
Constitutie = grondwet
Monarchie = koninkrijk

Slide 11 - Tekstslide

Moeilijke woorden
Constitutionele monarchie= Een koninkrijk waar de macht van de koning beperkt is door de grondwet

Slide 12 - Tekstslide

Leesopdracht
Lees de tekst over monarchie
Zoek de schuingedrukte, onderstreepte woorden op
beantwoord daarna de vragen uit de quiz

Slide 13 - Tekstslide

Als er iets wordt gedocumenteerd dan
A
Maken ze er een documentaire van
B
Wordt het beschreven en bewaard
C
Stoppen ze documenten bij elkaar

Slide 14 - Quizvraag

Leg uit wat een 'Vazalstaat' is.

Slide 15 - Open vraag

Een erfelijke vorst is een vorst die
A
Veel geld van zijn ouders erft
B
Een groot erf met dieren om het paleis heeft
C
Zijn titel gekregen heeft omdat zijn ouders ook vorst waren
D
benoemd is door God zelf

Slide 16 - Quizvraag

Nederland heeft een constitutionele monarchie. Dus
A
De koning heeft alle macht
B
Er heerst een vorst die door God is benoemd
C
De koning bepaalt de grondwet
D
De echte macht ligt bij het parlement

Slide 17 - Quizvraag

Het volk regeert
De koning is staatshoofd, geen politieke macht
Verkiezingen om de regering te vormen
Kiezen uit politieke partijen
Elke partij andere ideeën



Slide 18 - Tekstslide

Samenwerken
Stemmen tellen na verkiezingsdag
De meerderheid mag regeren
Samenwerking tussen partijen
Coalitie

Slide 19 - Tekstslide

Kabinet Rutte III was een coalitie van 4 partijen. Met welke partijen regeerde de VVD?
A
CDA, SP, GroenLinks
B
SP, 50+, PVV
C
CU, CDA, D66
D
CU, PvdA, CDA

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel zetels zijn er nodig voor een meerderheid in de tweede kamer?
A
73
B
74
C
75
D
76

Slide 21 - Quizvraag

De eerste kamer
Senaat
Goedkeuren van wetten
Grondwet check

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel stemmen zijn er nodig voor een meerderheid in de eerste kamer?
A
36
B
37
C
38
D
39

Slide 23 - Quizvraag

Werken aan opdrachten
Blz. 125 opdracht 1 (incl filmpje)
blz. 126 opdracht 2 (ganaar.link/d232)
blz. 130 opdracht 7 en 8


Slide 24 - Tekstslide