Klas 1 P3 les 3 - BZL (17-02-2021)

¡Bienvenidos!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos!

Slide 1 - Tekstslide

El programa de hoy 
  •  Corregir los deberes 
  •  Los artículos
  • ¡A trabajar!





Slide 2 - Tekstslide

Los deberes

Aprender (leren): 
  • voca 1.1 (beide kanten)
  • frases clave (voc. P. 5) (sp-nl)

Hacer (maken): 
  • WB p. 5 oef 2
  • Voc p. 9 oef 4B
  • TB p. 18 y 19
  

Slide 3 - Tekstslide

TB p. 18 y 19
no
no lo sé
Es de origen argentino
Tiene 11 años
Tiene dos perros
Vive en Madrid, en España
Habla español, inglés e italiano
Su teléfono es el 688 773 561

Slide 4 - Tekstslide

Voc p. 9, ejercicio 4B
1. le...e 
2. espa...a
3. .... ermano
4.  va...a 
5. para....as 
6. u...as
7. pla...a
8. .... uego
9. n...mero
10. re...alo
11 tort...a
12. ...inco
13. di...e
14. c...atro
15. ami...a
16. ... ente 

Slide 5 - Tekstslide

WB p. 5, ejercicio 2
1. de, i,e,zeta = diez
2. te,a, equis, i = taxi
3.  ele, i, be, erre, o = libro
4.  a, eñe, o, ese = años
5. te, e, ele, e, efe, o, ene, o = telefono
6. E, ese, pe, a, eñe, a = españa
7. uve, o, ese, o, te, erre, o, ese = vosotros
8. hache, o, te, e, ele = hotel
9. pe, ele, a, i griega, a = playa

Slide 6 - Tekstslide

Frases clave p.5
¿Qué tal?
¿Cómo te llamas?
¿Hablas español?
¿Cuántos años tienes?
Hoe heet je?
Spreek je Spaans?
Hoeveel jaar ben je?
Hoe gaat het?

Slide 7 - Sleepvraag

¿Preguntas?

Slide 8 - Tekstslide

El artículo (het lidwoord) 

Slide 9 - Tekstslide

Het lidwoord - el articulo

Slide 10 - Tekstslide

Het lidwoord - el articulo

Slide 11 - Tekstslide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe herken je die in het Spaans?
Mannelijke zelfstandig 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)


Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


Slide 12 - Tekstslide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe maak je daar meervoud van in het Spaans?
1. We beginnen bij de lidwoorden die we voor meervoud gebruiken:
Dat wordt LOS of LAS als het om een bepaald lidwoord gaat.
Gaat het om een onbepaald lidwoord gebruiken we UNOS of UNAS.

2. Dan maken we van een zelfstandig nw in enkelvoud, meervoud:
 vb: EL NIÑO wordt in het meervoud LOS NIÑOS
       LA NIÑA wordt in het meervoud LAS NIÑAS
 
en: EL TREN wordt in het meervoud LOS TRENES
      LA REACCIÓN wordt in het meervoud LAS REACCIONES




Slide 13 - Tekstslide

Het lidwoord - el articulo

Slide 14 - Tekstslide

¡A trabajar!

¿Qué? VOC p. 18 ejercicio 1 y 2
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 10 minutos 
¿Meta? los artículos

¿Listo? TB p. 20 ejercicio 1a,b,c




timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Escuchar 

¿Qué?  TB p. 20 ejercicio 1a,b,c
¿Cómo?  Individualmente 
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Meta? Aprender el alfabeto y la pronunciación



Luisterfragment ejercicio 1B
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Los deberes 
Aprender(leren): 
Vocabulario 1.2 + lidwoord

Hacer (maken): 
TB p. 20, ejercicio 1 a,b,c
VOC p. 18,  ejercicio 1 y 2
Bekijk video persoonlijk voornaamwoorden


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide