Klas 1 P3 les 3 - CBZ (16-02-2021)

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken online lessen

Slide 2 - Tekstslide

El programa 
15 min - Corregir los deberes 
15 min - Escuchar 
15 min - Los artículos




Slide 3 - Tekstslide

Los deberes

Hacer (maken): 

Maken: 
  • WB p. 5 oef 2
  • Voc p. 9 oef 4B
  • TB p. 18 y 19
  

Slide 4 - Tekstslide

TB p. 18 y 19
no
no lo sé
Es de origen argentino
Tiene 11 años
Tiene dos perros
Vive en Madrid, en España
Habla español, inglés e italiano
Su teléfono es el 688 773 561

Slide 5 - Tekstslide

WB p. 5 oef 2
1. de, i,e,z 
2. te,a, equis, i
3. a, eñe, o, ese
4. ele, i, be, erre, o
5. te, e, ele, e, efe, o, ene, o
6. E, ese, pe, a, eñe, a 
7. uve, o, ese, o, te, erre, o, ese 
8. hache, o, te, e, ele
9. pe, ele, a, i griega, a

Slide 6 - Tekstslide

Voc p. 9 oef 4B
1. le...e 
2. espa...a
3. .... ermano
4.  va...a 
5. para....as 
6. u...as
7. pla...a
8. .... uego
9. n...mero
10. re...alo
11 tort...a
12. ...inco
13. di...e
14. c...atro
15. ami...a
16. ... ente 

Slide 7 - Tekstslide

Vocabulario 

Vertaal de volgende woorden 1.1: 
1.  Hola
2. In, bij
3.  No lo sé
4. De hond 
5. Vive
6.  Jij en ik
7.  Tiene
8. De kat 
9.  ¡ Adiós! 
10.  Het jaar 

Slide 8 - Tekstslide

¿preguntas?

Slide 9 - Tekstslide

15 min - Escuchar (TB p. 20, ej.1)

¿Qué?  TB p. 20 ejercicio 1
¿Cómo?  Individualmente 
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Meta? Aprender el alfabeto y la pronunciación


¿Listo? Lee el alfabeto en TB p. 20 
Luisterfragment ejercicio 1B
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

El artículo (het lidwoord) 

Slide 11 - Tekstslide

Het lidwoord - el articulo

Slide 12 - Tekstslide

Het lidwoord - el articulo

Slide 13 - Tekstslide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe herken je die in het Spaans?
Mannelijke zelfstandig 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)


Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


Slide 14 - Tekstslide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe maak je daar meervoud van in het Spaans?
1. We beginnen bij de lidwoorden die we voor meervoud gebruiken:
Dat wordt LOS of LAS als het om een bepaald lidwoord gaat.
Gaat het om een onbepaald lidwoord gebruiken we UNOS of UNAS.

2. Dan maken we van een zelfstandig nw in enkelvoud, meervoud:
 vb: EL NIÑO wordt in het meervoud LOS NIÑOS
       LA NIÑA wordt in het meervoud LAS NIÑAS
 
en: EL TREN wordt in het meervoud LOS TRENES
      LA REACCIÓN wordt in het meervoud LAS REACCIONES




Slide 15 - Tekstslide

Het lidwoord - el articulo

Slide 16 - Tekstslide

El Artículo

¡A trabajar!


¿Qué? VOC p. 18 ejercicio 1 y 2
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 10 minutos 
¿Meta? los artículos



timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Los deberes 
Aprender: 
Vocabulario 1.2 

Hacer: 
VOC p. 16 & 17 ejercicio 1 y 2
VOC p. 18 ejercicio 1 y 2


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide