H6 De collectieve arbeidsovereenkomst

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ArbeidsrechtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H6 De collectieve arbeidsovereenkomst
(tegenovergestelde van individuele aovk: ovk tussen wg en wn)

Slide 2 - Tekstslide

Welke partij is in geen geval betrokken bij de totstandkoming van een cao?
A
Ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid
B
Werkgever
C
Werkgeversorganisatie
D
Werknemersorganisatie

Slide 3 - Quizvraag

Partijen bij de cao
- werkgever of werkgeversorganisatie(s)
- werknemerorganisatie(s), dus tussen vakbonden

Dit zijn de zogenaamde sociale partners





Slide 4 - Tekstslide

Welke organisaties van werkgevers en werknemers ken je?

Slide 5 - Woordweb

Voorbeelden van vakbonden en werkgeversorganisaties
Vakbonden: 
- FNV Federatie Nederlandse Vakvereniging
- CNV Christelijk Nationaal Vakverbond
- VCP Vakcentrale voor professionals (voorheen MHP)
- AC Ambtenaren Centrum
De organisatiegraad van de vakbonden is tegenwoordig laag, ongeveer 17%, MAAR

Werkgeversorganisaties: 
- VNO-NCW
- AWVN (Algemene Werkgeversvereniging Nederland)
- MKB-Nederland Midden Klein Bedrijf
- LTO Land-en tuinbouw

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

2 soorten cao
1. Ondernemingscao: 
Cao tussen wg en vakbond(en), bijv. Philips-cao (geldt voor wns in 1 bedrijf)

2. Bedrijfstakcao:
Cao tussen wgsorganisatie(s) en vakbond(en), bijv. schoonmaak-cao (geldt voor wns in 1 branche)

Slide 8 - Tekstslide

BINDING/TOEPASSING
CAO ontstaat door sociaal overleg. Op wie van toepassing?

1. Wg lid van organisatie? 
Dan geldt cao voor alle wns, dus ook voor niet-vakbondsleden

2. Wg geen lid? 
Dan geldt de cao in principe niet, tenzij deze is GEINCORPOREERD in de aovk (dus er staat een bepaling in de aovk dat die bepaalde cao van toepassing is, zgn. incorporatiebeding.).

3. Algemeen verbindend verklaarde cao (AVV)? 
De minister van sociale zaken en werkgelegenheid kan besluiten een bepaalde cao algemeen verbindend te verklaren. Dan is deze dus van toepassing op alle wns in die bepaalde bedrijfstak of branche.

Slide 9 - Tekstslide

Tina heeft een individuele arbeidsovereenkomst. Zij heeft recht op 24 verlofdagen per jaar volgens die overeenkomst. Voor de bedrijfstak waarin Tina werkt wordt een nieuwe algemeen verbindend verklaarde cao afgesloten. In deze cao staat dat werknemers recht hebben op 28 verlofdagen per jaar. De werkgever van Tina is niet aangesloten bij een werkgeversorganisatie, Tina is geen vakbondslid.

Welke regeling is nu van toepassing?
A
Die van de individuele arbeidsovereenkomst
B
Die van de collectieve arbeidsovereenkomst

Slide 10 - Quizvraag

Tina heeft een individuele arbeidsovereenkomst. Zij heeft recht op 28 verlofdagen per jaar volgens die overeenkomst. Voor de bedrijfstak waarin Tina werkt wordt een nieuwe algemeen verbindend verklaarde cao afgesloten. In deze cao staat dat werknemers recht hebben op 24 verlofdagen per jaar. De werkgever van Tina is niet aangesloten bij een werkgeversorganisatie, Tina is geen vakbondslid.

Welke regeling is nu van toepassing?
A
Die van de individuele arbeidsovereenkomst
B
Die van de collectieve arbeidsovereenkomst

Slide 11 - Quizvraag

Minimumcao of standaardcao
Minimumcao: de cao geldt als ondergrens, gunstigere arbeidsvoorwaarden zijn toegelaten, bijv. 10tje in loonschaal, 11 mag ook.

Standaardcao: de cao is dwingend en moet worden gevolgd, afwijking naar boven mag ook niet, bijv. 10tje in loonschaal is 10tje, meer mag niet.

In de cao zelf staat of het gaat om minimumcao of standaardcao. Meeste cao’s zijn minimumcao’s. 
(NB Afwijking naar beneden mag sowieso nooit!)


Slide 12 - Tekstslide

Wat staat erin?
Normatieve bepalingen: bepalingen die normen/regels geven voor individuele wn, bijv. over loon, toeslagen, vakantietoeslag, verlof etc. 
ARBEIDSVOORWAARDEN VOOR WNS

Obligatoire bepalingen: bepalingen die alleen gelden tussen de cao-partijen, dus wg/wnorganisaties, bijv. over looptijd cao, overlegtijden etc.
BEDOELD VOOR SOCIALE PARTNERS



Slide 13 - Tekstslide


A
Dit is een obligatoire bepaling
B
Dit is een normatieve bepaling

Slide 14 - Quizvraag


A
Dit is een obligatoire bepaling
B
Dit is een normatieve bepaling

Slide 15 - Quizvraag

Par. 6.6 Stakingsrecht
Recht op staking is sociaal grondrecht, opgenomen in het Europees Sociaal Handvest. Staken betekent stoppen, werk (gedeeltelijk) neerleggen. Dat mag als er een bepaald werknemersbelang wordt nagestreefd. 

Staking kan ook onrechtmatig zijn, namelijk wanneer de eisen niet door de wg kunnen worden ingewilligd (te vergaand) of als de staking als middel te ver gaat (buitenproportioneel). De rechter kan de staking in dat geval verbieden. Er mag alleen worden gestaakt als ultimum remedium (laatste redmiddel), bovendien moet deze zorgvuldig worden voorbereid (bijv. door op tijd kenbaar te maken dat er staking zal volgen).

In principe is er dus recht op staking. Wg mag niet bijv. uitzendkrachten inschakelen om stakende wns te vervangen, dit is bij wet verboden. Het doel/de zin van de staking zou daardoor namelijk worden ontnomen.


Slide 16 - Tekstslide

Er zijn 2 vormen van staking:
- Georganiseerde staking: op initiatief van vakbonden

- Wilde staking: geen vakbonden bij betrokken (deze vorm zou eerder onrechtmatig kunnen zijn volgens het oordeel van de rechter)

Slide 17 - Tekstslide

RECHT OP LOON TIJDENS STAKING?
Art. 7:628 BW: geen arbeid, geen loon. Dit principe geldt ook tijdens staking. Dus stakende wn heeft geen recht op loon. 
Stakende vakbondsleden ontvangen vaak wel een vergoeding uit de stakingskas van de vakbond. Dit is echter geen loon (want loon ontvangt wn van wg en niet van derde), de uitkering is ook minder dan het loon. Niet-vakbondsleden hebben tijdens staking dus totaal geen inkomen.

Wat als wn niet wil meedoen met staking en toch wil gaan werken (werkwillige wn)? Vaak is werken niet mogelijk, bijv. omdat de stakers de toegang tot het bedrijf blokkeren. Heeft deze werkwillige dan ook geen recht op loon?
Bij wilde stakingen geldt dan art. 7:628 BW: geen werk, toch loon. De wn was immers bereid om te werken maar kon niet, dit komt voor rekening en risico van wg.
Bij georganiseerde staking ligt het anders, dan zal deze werkwillige ook geen recht op loon ontvangen. De gedachte hierachter is dat hij straks ook zal meeliften op het onderhandelingsresultaat ten gevolge van de staking (loonsverhoging bijv.). Dus wns moeten solidair zijn met elkaar.

Slide 18 - Tekstslide