H4 De inhoud van de arbeidsovereenkomst

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ArbeidsrechtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H4 De inhoud van de arbeidsovereenkomst

Slide 2 - Tekstslide

De arbeidsovereenkomst is vormvrij. Wat houdt dit in?
A
Dat de arbeidsovereenkomst op papier of digitaal kan worden afgesproken
B
Dat de arbeidsovereenkomst mondeling of schriftelijk kan worden afgesproken

Slide 3 - Quizvraag

Vormvrij art. 7:610 BW
Aovk is vormvrij, dat betekent dat zowel een mondelinge als een schriftelijke aovk rechtsgeldig is. Bepalend is of er sprake is van LAGg. En daarbij helpt het rechtsvermoeden.




Slide 4 - Tekstslide

Rechtsvermoeden art. 7:610a BW
Het rechtsvermoeden helpt hierbij:
- Is er gedurende 3 opeenvolgende maanden
- ten minste 20 uur per maand 
OF 
- elke week gewerkt? 

Dan wordt de overeenkomst vermoed een aovk te zijn

Slide 5 - Tekstslide

Esmee is 16 jaar en gaat werken bij de AH. Moeten de ouders van Esmee de aovk ook tekenen?
A
Ja, zij is handelingsonbekwaam
B
Nee, de wet geeft aan dat het niet hoeft

Slide 6 - Quizvraag

Sluiten arbeidsovereenkomst met minderjarige
Minderjarigen (tot 18 jaar) zijn handelingsonbekwaam, maar uitzondering voor sluiten aovk: vanaf 16 jaar handelingsbekwaam om aovk te sluiten.

<13 jaar: in de regel geen aovk mogelijk

13/14/15 jaar: als minderjarige 4 weken heeft gewerkt zonder dat de ouders beroep op vernietiging hebben gedaan, wordt toestemming aangenomen

>16 jaar: geen toestemming nodig (concurrentiebeding kan alleen met meerderjarige worden afgesproken)



Slide 7 - Tekstslide

Welke onderdelen van de aovk moeten op papier volgens art. 7:655 BW?

Slide 8 - Woordweb

Mondelinge aovk is rechtsgeldig, MAAR bepaalde onderdelen moeten op papier worden gesteld: art. 7:655 BW
1. naam/adres wg en wn
2. plaats waar arbeid wordt verricht
3. functieomschrijving
4. datum indiensttreding
5. duur ovk (bepaalde tijd of onbepaalde tijd=zonder einddatum)
6. opbouw vakantiedagen
7. opzegtermijn voor wg en wn
8. loon en uitbetalingstermijn
9. arbeidsduur per dag of week
10. of wn deelneemt aan pensioenregeling
11. cao die evt van toepassing
12. of aovk uitzendovk is

Slide 9 - Tekstslide

Wat is geen ander woord voor beding?
A
Afspraak
B
Bepaling
C
Voorwaarde
D
Zaak

Slide 10 - Quizvraag

Schriftelijkheidsvereiste
Sommige bedingen (=bepalingen) moeten schriftelijk worden afgesproken, zoals proeftijdbeding, concurrentiebeding en boetebeding.



Slide 11 - Tekstslide

Proeftijdbeding art. 7:652 BW
Proeftijd MOET schriftelijk worden afgesproken

Aovk van 6 maanden of korter: geen proeftijd toegelaten
Aovk vanaf 6 mnd en 1 dag tot 2 jaar: 1 maand
Aovk 2 jaar of langer: 2 maanden

Proeftijd is NIETIG als:
- die langer is dan 2 maanden/de duur de maximale duur overschrijdt
- duur voor wg en wn niet gelijk is

IJzeren proeftijd: foute proeftijd is geen proeftijd.



Slide 12 - Tekstslide

Pim heeft een halfjaarcontract gesloten. Hierin is een proeftijd opgenomen van 2 weken.

Is dit toegelaten?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Pia heeft een jaarcontract gesloten. Hierin is een proeftijd opgenomen van 2 weken.

Is dit toegelaten?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Concurrentiebeding art. 7:653 BW
(inclusief relatiebeding)
Bepaling die wn na afloop van de aovk belet om bij een concurrent te werken of voor zichzelf te beginnen in dezelfde functie. Concurrentiebeding heeft vaak een geografisch bereik en een bepaalde tijdsduur. Bijv. het is de wn verboden om binnen 1 jaar na beëindiging van de aovk te werken bij een concurrent binnen 40 km van de vestigingsplaats van wg.
Eisen:
- MOET schriftelijk
- Wn moet meerderjarig zijn
- De aovk moet van onbepaalde tijd zijn (in tijdelijke contracten alleen in uitzonderingen toegelaten)



Slide 15 - Tekstslide

Na afloop van de aovk, waarin een relatiebeding was opgenomen, voegt Karel een klant van zijn ex-werkgever toe aan zijn LinkedIn-profiel.
Is hierdoor sprake van schending van het relatiebeding?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Par. 4.3 Hoe dwingend (verplicht/moeten) is de wet?
Verschillende mogelijkheden:
(van streng naar minder streng)

Dwingend recht: wet moet worden gevolgd, afwijkende afspraken zijn NIETIG (nooit voor de wet bestaan)

Driekwartdwingend recht: bij cao kan van de wettelijke regel worden afgeweken

Semidwingend recht: afwijking van de wet kan bij schriftelijke ovk (aovk)

Aanvullend recht: partijen mogen afspreken wat ze willen, als er niets geregeld is, kunnen zij terugvallen op de wet (vangnet)



Slide 17 - Tekstslide

Hoe weet je met wat voor soort wet je te maken hebt? Zie wetsartikel.

Oefening wetsartikelen:

1. Art. 7:622 BW 
2. Art. 7:661 lid 2 BW 
3. Art. 7:639 lid 2 BW 
4. Art. 7:628 lid 5 BW 
5. Art. 7:625 lid 2 BW 
6. Art. 7:668a lid 5 BW

Slide 18 - Tekstslide

Hoe weet je met wat voor soort wet je te maken hebt? Zie wetsartikel.

Oefening wetsartikelen:

1. Art. 7:622 BW: Aanvullend (er staat niets over afwijking)
2. Art. 7:661 lid 2 BW Semidwingend (afwijking mag bij schriftelijke ovk)
3. Art. 7:639 lid 2 BW Driekwartdwingend (afwijking mag bij collectieve arbeidsovereenkomst)
4. Art. 7:628 lid 5 BW Semidwingend (schriftelijke ovk)
5. Art. 7:625 lid 2 BW Dwingend (afwijken mag niet)
6. Art. 7:668a lid 5 BW Driekwart dwingend (cao)

Slide 19 - Tekstslide