Tussenles: nkn hw, herhaling renaissance

Pak je boek, werkboek en schrift erbij


Voor nu heb je je telefoon nog niet nodig. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pak je boek, werkboek en schrift erbij


Voor nu heb je je telefoon nog niet nodig. 

Slide 1 - Tekstslide

WB 10.2 
(blz.10 in je werkboek)



Lees op blz. 32 de tekst onder het kopje Kunst en cultuur
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Zoek de juiste tegenstelling in de tekst die je net hebt gelezen
Middeleeuwen
Renaissance
Theocentrisme              <
 > 
De kunstenaar is een   <
 > kunstenaar is een genie
                                     <
 > individu
Navolgen / geloof          <
 >  
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Welke term heb je ingevuld?
Middeleeuwen
Renaissance
Theocentrisme              <
 >
                                      <
 > kunstenaar is een genie
                                      <
 > individu
Navolgen / geloof          <

Slide 4 - Open vraag

Welke term heb je ingevuld?
(De kunstenaar is ...)
Middeleeuwen
Renaissance
Theocentrisme              <
 >
                                      <
 > kunstenaar is een genie
                                      <
 > individu
Navolgen / geloof          <

Slide 5 - Open vraag

Welke term heb je ingevuld?
Middeleeuwen
Renaissance
Theocentrisme              <
 >
                                      <
 > kunstenaar is een genie
                                      <
 > individu
Navolgen / geloof          <

Slide 6 - Open vraag

Welke term heb je ingevuld?
Middeleeuwen
Renaissance
Theocentrisme              <
 >
                                      <
 > kunstenaar is een genie
                                      <
 > individu
Navolgen / geloof          <

Slide 7 - Open vraag

WB 11.1 
(blz.11 in je werkboek)



Lees op blz. 34-35 de tekst onder het kopje De beeldende kunstem
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

Als het goed is, staat er (straks) een dergelijk schema in je schrift.
Kenmerk
Bouwkunst
Beeldhouwkunst
Schilderkunst
Realisme
Estheticisme
Classicisme
Technische vernieuwing

Slide 9 - Tekstslide

11.1: Waar vul je het kenmerk 'klassieke mythologie en geschiedenis' in?
A
Bouwkunst - classicisme
B
Beeldhouwkunst - classicisme
C
schilderkunst - classicisme
D
Dat vul je nergens in

Slide 10 - Quizvraag

11.1: Waar vul je het kenmerk 'anatomie en naakt' in?
A
Bouwkunst - realisme
B
Beeldhouwkunst - realisme
C
schilderkunst - realisme
D
Dat vul je nergens in

Slide 11 - Quizvraag

11.1: Waar vul je het kenmerk 'symmetrie' in?
A
Bouwkunst - estheticisme
B
Beeldhouwkunst - estheticisme
C
schilderkunst - estheticisme
D
Dat vul je nergens in

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het kenmerk van het classicisme bij de bouwkunst?
(tip: het antwoord is meervoud, 1 woord)

Slide 13 - Open vraag

Wat is de technische vernieuwing in de bouwkunst?
(tip: het antwoord is enkelvoud, 1 woord)

Slide 14 - Open vraag

Wat is de technische vernieuwing in de schilderkunst?
(tip: het antwoord is enkelvoud, 1 woord)

Slide 15 - Open vraag

11.1: Waar vul je het kenmerk 'portretbustes' in?
A
Bouwkunst - realisme
B
Beeldhouwkunst - realisme
C
schilderkunst - realisme
D
Dat vul je nergens in

Slide 16 - Quizvraag

11.1: Waar vul je het kenmerk 'perspectief' in?
A
Bouwkunst - realisme
B
Beeldhouwkunst - realisme
C
schilderkunst - realisme
D
Dat vul je nergens in

Slide 17 - Quizvraag

Als het goed is, staat dit nu in je schrift.
Kenmerk
Bouwkunst
Beeldhouwkunst
Schilderkunst
Realisme
-
anatomie, naakt, portretbuste
anatomie, naakt, perspectief, (familie)portret
Estheticisme
symmetrie, geometrische figuren
-
symmetrie
Classicisme
zuilen
klassieke mythologie en geschiedenis
klassieke mythologie en geschiedenis
Technische vernieuwing
koepel
-
olieverf

Slide 18 - Tekstslide

Juist of onjuist?

De klassieke oudheid loopt van 500 v.Chr. tot 1500.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Juist of onjuist?

De Renaissance begint in Italië in de veertiende eeuw.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Juist of onjuist?

De Renaissance begon buiten Italië in de vroege 16e eeuw.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Juist of onjuist?

De Hervormers probeerden aanvankelijk de Kerk te veranderen, niet een nieuw geloof te stichten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Juist of onjuist?

De renaissancekunstenaars hadden weinig of geen belangstelling voor de inhoud van hun kunstwerken, maar alleen voor de vorm ervan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Estheticisme betekent schoonheidsleer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Juist of onjuist?

De renaissancisten waren 'universele mensen'.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Juist of onjuist?

De renaissancegeleerden schreven vooral in het Latijn, zelden in het Grieks.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Aforisme is een synoniem voor epigram.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Epigrammen en sonnetten bestaan al sinds de oudheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Op taalkundig gebied is 'purisme' min of meer tegengesteld aan 'classicisme'.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Sonnetten behoren meestal tot de lyriek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Op donderdag 24 november is de toets Nederlands in de toetsweek
    Dat is over 21 dagen

  • Je dient hoofdstuk 1 (de middeleeuwen) en 2 (de renaissance) te kennen voor de toets 

  • Ga dus vast aan de slag met je samenvatting(en)
  • Werk je huiswerk bij: heb je alle opdrachten die je tot nu toe gemaakt moest hebben af? 
  • Je kunt ook vast de paragrafen voor a.s. maandag doorlezen: §13 en 14

Gebruik je tijd goed! Voor je het weet is het 'toetsweektijd'

Slide 31 - Tekstslide