Verdieping Economie H1.1

Welkom bij

Leesboek, etui, werkboek verdieping economie en rekenmachine op tafel
- Lezen 5 minuten 
- Herhalen/instructie aan de hand van vragen 10 munten
- Zelfstandig werken 15 minuten
EN deadlines afspreken
- Les afsluiten, is alles duidelijk?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij

Leesboek, etui, werkboek verdieping economie en rekenmachine op tafel
- Lezen 5 minuten 
- Herhalen/instructie aan de hand van vragen 10 munten
- Zelfstandig werken 15 minuten
EN deadlines afspreken
- Les afsluiten, is alles duidelijk?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun jij:
  1. Rente berekenen bij een bank
  2. In eigen woorden uitleggen welke 3 soorten uitgaven er zijn
  3. Aan de hand van een budget een begroting opstellen

Slide 2 - Tekstslide

1.1 - Geld

Slide 3 - Tekstslide

Geld en economie 
  • Geld dat je krijgt/verdient (jouw baantje/zakgeld) =  Inkomen

  • Dingen waar jij jouw geld aan uitgeeft = Uitgaven

  • Heb je een baan krijg je 1x per maand geld = Salaris / Loon

Slide 4 - Tekstslide

Inkomen
- Arbeid
- Onderneming
- Vastgoed
- Uitkeringen (WW, AOW)
- Investeren; aandelen in bedrijven; crypto 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Sparen en Rente
  • Een van de veiligste dingen om te doen = Sparen 

  • Spaar je bij een bank dan krijg je Rente over je geld (Bv. 2%)

Formule om rente te berekenen:
Gespaarde bedrag : 100 x rente(bij 2% rente vul je 2 in) = rente in Euro´s

Slide 7 - Tekstslide

(Gespaarde bedrag : 100 x rente = rente in Euro´s)
Ik heb 5000 euro bij de Rabobank gespaard en krijg 6% rente. Hoeveel geld krijg ik erbij aan het eind van het jaar?

Slide 8 - Open vraag

Rente berekenen
Hele bedrag(Gespaarde geld) : 100 x rente(bij 6% rente vul je 6 in) = rente in Euro´s

A = het gespaarde bedrag
B = De rente uitkering

A : 100 x B = rente in Euro´s

Ik heb 5000 euro bij de Rabobank gespaard en krijg 6% rente. Hoeveel geld krijg ik erbij aan het eind van het jaar?



Slide 9 - Tekstslide

Drie soorten uitgaven
  1. Dagelijkse uitgaven - geef je (bijna) elke dag uit
  2. Vaste lasten - Terugkerende kosten (elke maand, kwartaal of jaar)
  3. Incidentele uitgaven -  Grote uitgaven die je soms doet

Slide 10 - Tekstslide

McDonalds
Dagelijkse uitgaven
Incidentele uitgaven
Vaste lasten
Benzine tanken
Netflix
Broodje op school
Internet
Playstation 5
Nieuwe fietsband
Telefoon abbonement

Slide 11 - Sleepvraag

Budget en begroting (4/4)
  • Als je weet wat al jouw inkomsten zijn weet je hoeveel geld je kan uitgeven -> het geld dat je kan uitgeven heet Budget 

  • Heb je maandelijks veel verschillende uitgaven dan is het verstandig om al jouw uitgaven en inkomsten op te schrijven in een tabel -> Begroting

Slide 12 - Tekstslide

Wat gaan jullie doen?
Werkblad 1 op blz. 41
Boek C afmaken
Cursus 1.1 maken 


timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide