H10 Morele ontwikkeling

Morele ontwikkeling
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociologie en psychologieBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Morele ontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

Morele dilemma's

Slide 2 - Tekstslide

Ken je een moreel dilemma?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Haal je de hendel over?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Haal je de hendel over?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Duw je de dikke man op het spoor?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Trolley problem

Slide 10 - Tekstslide

Heb je alles begrepen?

Slide 11 - Tekstslide

Welke van onderstaande is geen fase volgens Piaget?
A
Moreel realisme
B
Rechtvaardiging
C
Moreel relativisme
D
Beginnende samenwerking

Slide 12 - Quizvraag

Een straf moet aangepast zijn aan het misdrijf en de omstandigheden.
A
Fase van het moreel relativisme
B
Fase van de beginnende samenwerking
C
Fase van het moreel realisme

Slide 13 - Quizvraag

Kinderen volgen de spelregels eigenlijk niet en volgen elk hun eigen regels.
A
Fase van de beginnende samenwerking
B
Fase van het moreel realisme
C
Fase van het moreel relativisme

Slide 14 - Quizvraag

Heb je alles begrepen?

Slide 15 - Tekstslide

Hoe deelt Kohlberg zijn theorie op?
A
6 niveaus 3 fasen
B
3 niveaus en 2 fasen
C
3 niveaus en 6 fasen

Slide 16 - Quizvraag

Joris pakt de bal van zijn vriend niet af omdat hij bang is dat zijn vriend hem dan niet meer leuk zal vinden. Of welk niveau functioneert Joris volgens Kohlberg?
A
Conventionele niveau
B
Postconventionele niveau
C
Preconventionele niveau

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke fase hoort deze uitspraak?
‘Ik help opruimen. Anders zwaait er wat.’
A
Gedrag gericht op sociale verwachtingen
B
Gedrag gericht op straf en gehoorzaamheid
C
Straf gericht op eigenbelang

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke fase hoort deze uitspraak?
'Ik help mee, ook al heb ik het niet vuil gemaakt. Ik vind dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is om de klas netjes te houden.’
A
Gedrag gericht op ethische principes
B
Gedrag gericht op autoriteit
C
Gedrag gericht op sociale verwachtingen

Slide 19 - Quizvraag