4V_Tot nu toe en door

(FF) herhalen en door
H4 (learnbeat)
H2 en H6 (boekje)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

(FF) herhalen en door
H4 (learnbeat)
H2 en H6 (boekje)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

halogenen
niet-metaal atomen
metaal atomen
aardalkalimetalen
edelgassen
alkalimetalen

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor
soort stof
is dit?
A
Zout
B
Metaal
C
Moleculaire stof

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort stof is
F₂?
A
zout
B
metaal
C
moleculaire stof

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort stof is
ZnCl2
A
Zout
B
Moleculaire stof
C
Atoom
D
Metaal

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort stof is het?
Moleculaire stof
Metaal
Zout
C6H12O6
Au
NaCl
CaSO4
H20
MgF2
C4H8
Cu

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moleculaire stoffen geleiden
A
in vloeibare fase
B
in vaste fase
C
in vloeibare en vaste fase
D
niet

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Metalen geleiden
A
in vloeibare fase
B
in vaste fase
C
in vloeibare en vaste fase
D
niet

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zouten geleiden
A
in vloeibare fase
B
in vaste fase
C
in vloeibare en vaste fase
D
niet

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van volgende bindingen zijn polair / apolair. Sleep naar het juiste vak.
Polair
Apolair

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

polaire stof
apolaire stof

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de binding tussen
waterstof en chloor
een polaire binding?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Polaire molecuul
Apolair molecuul
Waterstof
Methaan
Methanol
Waterstofchloride
Koolstofdioxide
Water

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding wordt of welke bindingen worden verbroken als de vloeistof butaan verdampt ?
A
atoombindingen, waterstofbruggen en vanderwaalsbindingen
B
vanderwaalsbindingen
C
Waterstofbruggen
D
atoombindingen

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn de volgende bindingen?
En waneer zijn deze bindingen?
Heeft
polaire bindingen?
CO2
A
Ja, alleen maar polaire bindingen
B
Ja, de helft van de bindingen is polair
C
Geen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding heeft
deze stof?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Zuivere atoombinding
B
Polaire atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Zuivere atoombinding
B
Polaire atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Polaire + apolaire bindingen
Apolaire bindingen

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats de twee waterstofbrug-gen op de goede plekken
-----
----

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

zet de vinkjes op de bindingen die een waterstofbrug kunnen vormen.

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

probeer op basis van de formule te bepalen of een stof waterstofbruggen kan maken
geen waterstofbrug
wel waterstofbruggen
NH3
C3H8
C2H5OH
CH3NH2
N2
O2
CH2Cl2
NO2
HOOH
CaCO3
NaCl

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke toestandsaanduiding heeft een hydraat?
A
(aq)
B
(l)
C
(g)
D
(s)

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Calciumchloride is een zout dat wordt gebruikt om waterdamp uit de lucht op te nemen.
Hierbij ontstaat het hydraat calciumchloridehexahydraat.
Wat is de formule van dit hydraat?
A
CaCl.H2O
B
CaCl2.H2O
C
CaCl.6H2O
D
CaCl2.6H2O

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke hydratatie zie je hiernaast?
A
Hydratatie van een positief ion
B
Hydratatie van een negatief ion

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zeep heeft een
A
hydrofiele kop
B
hydrofobe staart
C
hydrofobe kop
D
hydrofiele staart

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zeep zorgt ervoor dat vet met water kan mengen, zeep is dus een....
A
ionenwisselaar
B
Emulgator
C
Ontharder
D
Ontvetter

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies