RT les 1 Spelling algemeen

Remedial Teaching
les 1
spelling algemeen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
RTMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Remedial Teaching
les 1
spelling algemeen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les leren?
  • belangrijke regels en afspraken van de Nederlandse spelling
  • oefeningen om deze regels te kunnen toepassen

Wat heb je nodig voor deze les:
LessonUp
Lesbrief uit SOM

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf ABN: in principe schrijf je woorden zoals ze worden uitgesproken.
VB: boom, hoek, kaars enz.

Gelijke vorm: woord met een gelijke vorm schrijven we zoveel mogelijk hetzelfde.
VB: paarden - paard (let op de d)


Klinkers en medeklinkers?

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn klinkers?

Slide 4 - Open vraag

Wat zijn medeklinkers?

Slide 5 - Open vraag

Klinkers onderverdelen
  • Korte klinkers: a, e, u, i, o

  • Lange klinkers: aa, ee, uu, ie, oo

  • Tweeklanken: ei/ij, ou/au, ui, oe, eu


Slide 6 - Tekstslide

Lettergrepen
  • Open lettergrepen: eindigt op een klinker
VB: ra-men, ko-pen
  • Gesloten lettergrepen: eindigt op een medeklinker
VB: ram-pen, kas-ten, dun-ne
  • Beklemtoonde lettergreep: lettergreep waar de klemtoon op ligt 
VB: ge-luk-kig, huis-deur, no-vem-ber

Slide 7 - Tekstslide

Welk woord heeft een open lettergreep
A
Fietsen
B
Kopen
C
Bestellen
D
Feestje

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord heeft een open lettergreep?
A
Goedkoop
B
Boekje
C
Boeken
D
Hallo

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord heeft een gesloten lettergreep?
A
Werken
B
Varen
C
Klieren
D
Luister

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord heeft een gesloten lettergreep?
A
Vieren
B
Haren
C
Boten
D
Bedanken

Slide 11 - Quizvraag

Woorden met lange klinkers
Bij woorden met een open lettergreep schrijf je lange klinkers met 1 letterteken.
VB: maken, lezen

Bij woorden met een gesloten lettergreep schrijf je lange klinkers met 2 lettertekens.
VB: maak, lees

Slide 12 - Tekstslide

Uitzonderingen op de vorige regel
1. Woorden met een open lettergreep en o, schrijf je oo als er daarna ch staat.
VB: goochelaar, goochelen
2. Woorden met een gesloten lettergreep en u, schrijf je u als er daarna een w staat.
VB: schaduw, zwaluw
3. Eindigt een woord op -isch, dan schrijf je de ie als een i.
VB: typisch, fantastisch
4. Aan het einde van een woord schrijf je die ie-klank meestal als ie.
VB: notitie, formatie, urgentie
LET OP! DE MAANDEN EN WOORDEN OVERGENOMEN UIT EEN ANDERE TAAL EINDIGEN WEL OP I.

Slide 13 - Tekstslide