3H Grammaire chapitre 4

Grammaire
Chapitre 4
Frans 3H (HMA)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammaire
Chapitre 4
Frans 3H (HMA)

Slide 1 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord

TB p. 69 / WB p. 67 (Exercice 46)

Slide 2 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord
Tout kan op twee manieren voorkomen:

1) In combinatie met een zelfstandig naamwoord
De hele tijd = tout le temps
De hele week = toute la semaine
Alle dagen = tous les jours
Alle weken = toutes les semaines
>> Aanpassen aan M/V/EV/MV!

Slide 3 - Tekstslide

Welk onbepaald voornaamwoord?
(De hele) matinée était calme.
A
tout le
B
toute la
C
tous les
D
toutes les

Slide 4 - Quizvraag

Welk onbepaald voornaamwoord?
(Alle) semaines, on devait rester à la maison.
A
tout le
B
toute la
C
tous les
D
toutes les

Slide 5 - Quizvraag

Welk onbepaald voornaamwoord?
(De hele) journée est chargée.
A
tout le
B
toute la
C
tous les
D
toutes les

Slide 6 - Quizvraag

Welk onbepaald voornaamwoord?
(Alle) garçons sont ici.
A
tout le
B
toute la
C
tous les
D
toutes les

Slide 7 - Quizvraag

Welk onbepaald voornaamwoord?
(De hele) temps, il est sévère.
A
tout le
B
toute la
C
tous les
D
toutes les

Slide 8 - Quizvraag

Welk onbepaald voornaamwoord?
(De hele) période était difficile.
A
tout le
B
toute la
C
tous les
D
toutes les

Slide 9 - Quizvraag

Welk onbepaald voornaamwoord?
(Alle) idées sont intéressantes.
A
tout le
B
toute la
C
tous les
D
toutes les

Slide 10 - Quizvraag

Onbepaald voornaamwoord
Tout kan op twee manieren voorkomen:

2) Zelfstandig gebruikt.

C'est tout!  = Dat is alles!
Ils sont tous là = Ze zijn allemaal hier.
Elles sont toutes là = Ze zijn allemaal hier.

Slide 11 - Tekstslide

Welk onbepaald voornaamwoord?
Les profs sont (allemaal) à l'école.
A
tout
B
tous
C
toutes

Slide 12 - Quizvraag

Welk onbepaald voornaamwoord?
J'ai (alles) vu!
A
tout
B
tous
C
toutes

Slide 13 - Quizvraag

Welk onbepaald voornaamwoord?
Les filles dans ma classe sont (allemaal) sympas.
A
tout
B
tous
C
toutes

Slide 14 - Quizvraag

Welk onbepaald voornaamwoord?
Les parents ont (alles) organisé.
A
tout
B
tous
C
toutes

Slide 15 - Quizvraag

Exercice 46
TB p. 69 / WB p. 68

Maak de oefening!

Slide 16 - Tekstslide

Exercice 46
1   tous les touristes
2   toute la journée
3   toutes les semaines
4   tout
5   tout le mois 

Slide 17 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord met nadruk

TB p. 69 / WB p. 68 (Exercice 49)

Slide 18 - Tekstslide

_______, ils vont en France.

Slide 19 - Open vraag

_______, il a une bonne idée.

Slide 20 - Open vraag

_______, nous allons faire ça.

Slide 21 - Open vraag

_______, je voudrais une pizza.

Slide 22 - Open vraag

_______, vous allez faire ça.

Slide 23 - Open vraag

_______, elles ont raison.

Slide 24 - Open vraag

Exercice 49
TB p. 69 / WB p. 68

Maak de oefening!

Slide 25 - Tekstslide

Exercice 49
1 Moi, j'aimerais y aller.
2 Nous, nous ferons un beau voyage.
3 Lui, il regarde un film.
4 Vous, vous lisez un livre?
5 Toi, tu vas partir au Canada?
6 Et elle, elle restera en France.

Slide 26 - Tekstslide