Herhaling grammatica chapitre 4 TOUT

Herhaling grammatica chapitre 4
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling grammatica chapitre 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je weet wat de volgorde in de Franse zin is.
2. Je kunt vraagzinnen met en zonder vraagwoord maken.
3. Je kunt het onbepaald voornaamwoord TOUT gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Programma
1. Terugblik vorige les (zinsvolgorde en vraagzinnen)
2. Herhaling grammatica chapitre 4 (het onbepaald voornaamwoord TOUT)
3. online oefenen
4. Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik vorige les
1. Zinsvolgorde
2. Vraagzinnen
3. Vraagwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Zinsvolgorde

Slide 6 - Tekstslide

Maak een zin met ...

avons - à Lyon - des amis français - pendant les vacances - nous - rencontré

Slide 7 - Open vraag

Maak een zin met ...

vais - l'année prochaine - un stage - à Disneyland Paris - je - faire

Slide 8 - Open vraag

Vraagzinnen

Slide 9 - Tekstslide

Maak de vraag op een andere manier vragend

Tu regardes souvent Netflix?

Slide 10 - Open vraag

Maak de vraag op een andere manier vragend

Olivier va venir à Rotterdam?

Slide 11 - Open vraag

Maak de vraag op een andere manier vragend

Il a trouvé ses clés?

Slide 12 - Open vraag

Vraagwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Vertaal het vraagwoord dat (tussen haakjes) staat

(Wie) est-ce?

Slide 14 - Open vraag

Vertaal het vraagwoord dat (tussen haakjes) staat

Ça coûte (hoeveel)?

Slide 15 - Open vraag

Vertaal het vraagwoord dat (tussen haakjes) staat

(Wanneer) viens-tu?

Slide 16 - Open vraag

Qui of Que ?

Slide 17 - Tekstslide

Wat is goed?
A
Qu'est- ce qui tu fais?
B
Qu'est-ce que tu fais?

Slide 18 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Qu'est-ce qui se passe?
B
Qu'est-ce que se passe?

Slide 19 - Quizvraag

Check of deze aantekeningen in je schrift staan!!!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

1 - los zonder zelfstandig naamwoord
Tout betekent alles 

het kan niet mannelijk of vrouwelijk gemaakt worden

c'est tout - het is alles  [uitspraak: sè toe]

Slide 22 - Tekstslide

2: tout le... / toute la ...
omdat er een zelfstandig naamwoord bij komt
verandert tout mee met m/v

tout le gâteau - de hele taart  [uitspr. toe le]
toute la glace - het hele ijsje  [uitspr: toet la]
j'ai fini tout le gâteau - ik heb de hele taart op

Slide 23 - Tekstslide

3: tous les... of toutes les...
naast heel de (2. ) kun je ook alle zeggen
alle jongens in de klas
alle meisjes in de klas

dan gebruik je tous + les of toutes + les
tous les enfants de ma tante - alle kinderen van mijn tante.
toutes les filles de ma classe - alle meisjes van mijn klas.

Slide 24 - Tekstslide

Kies uit ... tout / tous / tout le / toute la / tous les / toutes les

Ma soeur a ... mangé

Slide 25 - Open vraag

Kies uit ... tout / tous / tout le / toute la / tous les / toutes les

Elle vient .... semaines.

Slide 26 - Open vraag

Kies uit ... tout / tous / tout le / toute la / tous les / toutes les

..... classe est rentrée

Slide 27 - Open vraag

Kies uit ... tout / tous / tout le / toute la / tous les / toutes les

Tu as vu .... film?

Slide 28 - Open vraag

Kies uit ... tout / tous / tout le / toute la / tous les / toutes les

Ils sont ... là.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Online oefenen: klik op de link in de volgende dia's

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link