Les 46 verwijswoorden

1 / 25
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Waar ging het filmpje over?

Slide 5 - Tekstslide

Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen meestal
naar een woord dat al eerder genoemd is of
wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Als je verwijst naar een het-woord, verwijs je met de volgende verwijswoorden:
A
deze en die
B
deze en dat
C
dat en dit
D
dit en die

Slide 14 - Quizvraag

Als je verwijst naar een de-woord, verwijs je met de volgende verwijswoorden:
A
deze en dat
B
dat en dit
C
deze en die
D
dit en die

Slide 15 - Quizvraag

Als je naar een woord verwijst dat dichtbij is, dan verwijs je met de volgende woorden:
A
die en deze
B
dit en dat
C
dat en die
D
dit en deze

Slide 16 - Quizvraag

Als je verwijst naar woorden die 'ver' zijn, verwijs je met de volgende woorden:
A
die en dat
B
die en dit
C
alleen met die
D
dit en deze

Slide 17 - Quizvraag

Het huis _____ is afgebrand, is van mijn neef.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 18 - Quizvraag

Waar is mijn fiets?
______ staat buiten!
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Bingo!

      1. Elke groep krijgt een bingokaart en een  blad met 25 zinnen.
2. Beantwoord de zinnen in volgorde.  Bespreek in de groep het antwoord.
2. De groepsleider komt met het antwoord naar mij. Is jouw antwoord goed dan mag je het nummer van de zin op de bingokaart doorstrepen. Niet goed, dan moet je terug naar jouw groep om de zin nog een keer te lezen en een nieuw antwoord te bedenken.
3. Als je bingo hebt, dan roep je heel hard bingo!!

 







Slide 21 - Tekstslide






Bingo heb je als je 5 getallen op een rij hebt. Dit kan horizontaal, verticaal of diagonaal zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Heb je bingo?

Ga door voor een volle kaart?
Wie heeft als eerst een volle kaart?


Slide 23 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Welke groep heeft gewonnen?
Wat heb je vandaag geleerd?
Hoe vond je de les?
Tips en tops?

Slide 25 - Tekstslide