Historische Bronnen

Bronnen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bronnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over bronnen?

Slide 2 - Woordweb

Bronnen op tentamen en examen
1. Relevantie of bruikbaarheid
2. Representativiteit
3. Betrouwbaarheid

Slide 3 - Tekstslide

Bruikbaarheid of relevantie
Geeft deze bron informatie die ik kan gebruiken voor de vraag?

Slide 4 - Tekstslide

Representativiteit 
Geldt de bron voor één uitzonderlijk geval, dan is de bron niet representatief

Geldt de bron voor meer mensen/meer gevallen dan is de bron meer representatief 

Slide 5 - Tekstslide

Maar let op: 
De mening van een willekeurige burger zal vaak niet representatief zijn voor alle burgers terwijl de mening van de leider van een bepaalde partij/groep waarschijnlijk weer wel representatief zal zijn voor die specifieke groep.

Slide 6 - Tekstslide

Betrouwbaarheid
Kunnen de gegevens in de bron feitelijk waar zijn?

Slide 7 - Tekstslide

Betrouwbaarheid: Stap 1
De persoon: Wie?
  • Wat voor persoon was de schrijver of maker van de bron?
  • Welke rol speelde hij in de in de bron beschreven gebeurtenis?
  • Was hij ooggetuige van de gebeurtenis?
  • Was hij zich ervan bewust dat mensen zijn verhaal later zouden lezen? Of is het onbewust overgebleven?
  • Welk doel?

Slide 8 - Tekstslide

Betrouwbaarheid: Stap 2
De tijd: Wanneer?
  • Heeft de schrijver/tekenaar de informatie die de bron bevat direct na de gebeurtenissen opgeschreven, of pas vele jaren later? 

  • Was er sprake van censuur of juist vrijheid van meningsuiting toen de schrijver leefde? 

Slide 9 - Tekstslide

Betrouwbaarheid: Stap 3
Waar? 
  • Is de bron gemaakt in de directe omgeving van de gebeurtenis?


Slide 10 - Tekstslide

Betrouwbaarheid: Stap 4
Wat?
  • Dagboek, brief, krantenartikel, feitelijk verslag, propagandamateriaal, officieel document.
  • Geschreven of ongeschreven?

  • Was de bron bedoeld voor iedereen (publieke bron) of privé, of geheim, bijvoorbeeld een brief of dagboek? 
  • Bevat de bron veel meningen?


Onbewuste, niet-publieke bronnen zijn meestal betrouwbaarder dan bewuste, publieke bronnen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1: Wie? Wat voor persoon? Ooggetuige of niet? Bewust of onbewust?

Slide 13 - Open vraag

Stap 2: Wanneer? Tijdens de gebeurtenis of daarna geschreven?

Slide 14 - Open vraag

Stap 3: Waar? Directe omgeving?

Slide 15 - Open vraag

Stap 4: Wat? Publiek of privé? Meningen?

Slide 16 - Open vraag

Eindoordeel: Betrouwbaar of niet betrouwbaar?

Slide 17 - Open vraag