Oefenen Vaardigheden Periode 1

Oefenen vaardigheden
Periode 1 Britse Rijk
Herhaling tijdvak 5 t/m 8
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen vaardigheden
Periode 1 Britse Rijk
Herhaling tijdvak 5 t/m 8

Slide 1 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van een bron

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer is een bron betrouwbaar?
Belangrijke vragen om jezelf te stellen of een bron betrouwbaar is zijn de vijf W-vragen.

1.    wie is de maker (mening gekleurd door standplaatsgebondenheid)?
2.    wanneer is de bron gemaakt (ooggetuige/ jaren na dato)?
3.    waar is de bron gemaakt? (plaats, land, continent?)
4.    waarom is de bron gemaakt (doel/ voor wie is de bron bedoeld/propaganda)?
5.    onder welke omstandigheden is de bron gemaakt (dwang/vrijwillig/in dictatuur)?



Slide 3 - Tekstslide

Wanneer is een bron betrouwbaar?
Denk bij het beoordelen van de betrouwbaarheid ook aan de volgende zaken:

1.  Ooggetuige
Vaak is een verslag van een historische gebeurtenis door een ooggetuige betrouwbaarder dan een verslag door iemand die de historische gebeurtenis niet zelf heeft mee gemaakt. Een ooggetuige is er zelf bij geweest en heeft alles dus goed kunnen zien.
2.    Propaganda
Propaganda is het verheerlijken van jezelf en/of het zwartmaken van je tegenstander. Kijk goed of een bron propaganda is. Vaak is propaganda niet betrouwbaar, omdat er een bepaalde bedoeling van de maker aanwezig is (bijvoorbeeld andere overtuigen).





Slide 4 - Tekstslide

Wanneer is een bron betrouwbaar?
Denk bij het beoordelen van de betrouwbaarheid ook aan de volgende zaken:

3.    Censuur
Censuur is het controleren van de media (vaak door de overheid). Er is dan geen sprake van persvrijheid. Kranten en televisie mogen dan niet zomaar iets laten zien. Als censuur aanwezig is, zijn mediaberichten vaak niet betrouwbaar.
4.    Openbare en geheime bronnen
Openbare bronnen zijn vaak minder betrouwbaar dan geheime of privé-bronnen, omdat er bij geheime of privé-bronnen minder kans is op bijbedoelingen van de maker. Privé-brieven van vorsten zijn bijvoorbeeld vaak betrouwbare bronnen om achter werkelijke bedoelingen te komen.






Slide 5 - Tekstslide

Wanneer is een bron betrouwbaar?
Denk bij het beoordelen van de betrouwbaarheid ook aan de volgende zaken:

5.    Bewuste en onbewuste bronnen
Een ander onderscheid is dat tussen bewuste en onbewuste bronnen. Is de maker zich ervan bewust geweest dat zijn product later als informatiebron zou worden gebruikt (bewuste bron), of wordt het materiaal later toevallig gevonden en gebruikt (onbewuste bron)? Een onbewuste bron is betrouwbaarder dan een bewuste bron.








Slide 6 - Tekstslide

Wanneer is een bron betrouwbaar?
Denk bij het beoordelen van de betrouwbaarheid ook aan de volgende zaken:

6.    Standplaatsgebondenheid
Iedereen kijkt anders naar gebeurtenissen (standplaatsgebondenheid). Deze standplaats wordt bepaald door je ervaringen. Je ervaringen worden beïnvloed door de tijd waarin je leeft, de plaats waar je woont, je leeftijd, je sekse, je maatschappelijke positie, je godsdienst en politieke overtuiging. Een communist zal heel anders naar een gebeurtenis in de Koude Oorlog hebben gekeken dan een Westerse kapitalist. Dit heeft invloed op de betrouwbaarheid en hier moet je dus rekening mee moeten houden!









Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
Op de volgende dia's staan oefenvragen bij het onderwerp betrouwbaarheid van een bron.
Gebruik eventueel je stappenplan voor het beantwoorden van vragen.

Slide 8 - Tekstslide

1. Oefen examenvraag 3p
Gebruik bron 2.
Eind 1607 wordt Edward Maria Wingfield (zie vraag 3) door zijn
medekolonisten afgezet als president van de kolonie in Chesapeake Bay.
Je onderzoekt deze gebeurtenis en besluit de brief van John Smith te
gebruiken als bron.

 Ondersteun je keuze door:
 uit te leggen welke verklaring voor het afzetten van Wingfield je aan
de brief kunt ontlenen en
 aan te geven dat je de informatie betrouwbaar vindt door de aard van
de bron. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

maximumscore 3
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• John Smith beschrijft dat Wingfield te streng/hard optreedt / bepaalde
kolonisten voortrekt / voorraden alleen deelt met zijn getrouwen,
waardoor de kolonisten ontevreden worden / de veiligheid van de
kolonie in gevaar is (wat leidt tot het afzetten van Wingfield) 2
• De bron is een persoonlijke brief aan een vriend, zodat Smith geen
reden heeft de situatie/de gebeurtenissen in Chesapeake Bay anders
voor te stellen 1
Opmerking
Alleen als het antwoord bij de eerste deelvraag een combinatie bevat van
een juiste verklaring voor het afzetten van Wingfield met een verwijzing
naar de brief, worden scorepunten toegekend. 

Slide 11 - Tekstslide

2. Oefen examenvraag 4p
Gebruik bron 4.
Stel: je schrijft een verslag van je onderzoek naar de Britse overheersing
van India en je vindt deze bron.
Je hebt twee hoofdstukken:
1 De acceptatie van het Britse gezag door de bevolking van India
2 Het superioriteitsgevoel van de Britse bestuurders

Leg uit, telkens met een andere verwijzing naar de bron, dat je de bron:
 voor het eerste hoofdstuk minder betrouwbaar vindt en
 voor het tweede hoofdstuk meer betrouwbaar vindt. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord maximumscore 4
• Sleeman (die onderdeel uitmaakt van het Britse bestuur) wil in zijn
memoires het succes / het belang van het Britse bestuur benadrukken,
zodat het voorbeeld van vrouwen die zorgeloos reizen mogelijk
overdreven is / zodat hij geen voorbeelden opneemt van verzet tegen
het Britse gezag (waardoor de bron minder betrouwbare informatie
voor het eerste hoofdstuk bevat) 2
• Sleeman beweert in zijn memoires te voelen/te weten dat Indiërs
opkijken tegen de Britten / dat Indiërs de Britten respecteren / beweert
dat het bestuur de orde weet te bewaren met maar drie forten,
waarmee je kunt aantonen dat hij ervan uitgaat dat het Britse bestuur
zo superieur is dat Indiërs zich vrijwillig onderwerpen / dat het Britse
bestuur superieur is omdat het zonder problemen wordt aanvaard
(waardoor de bron betrouwbaarder informatie bevat voor het tweede
hoofdstuk) 2

Opmerking
Als in een antwoord wordt ingegaan op de representativiteit van de bron,
worden geen scorepunten toegekend. 

Slide 14 - Tekstslide

3. Oefen examenvraag 
Gebruik bron 5
In het Britse parlement wordt in 1845 gediscussieerd of de Factory Acts moeten worden uitgebreid door de werkdagen te verkorten tot tien uur.
 Licht, met behulp van de bron, het verzenden van het verslag van de inspecteur van fabrieken naar de minister toe door:
 zonder bron aan te geven dat het laten maken van officiële verslagen door inspecteurs de uitvoering van eerdere Factory Acts moet ondersteunen en
  te verklaren dat de informatie in deze verslagen als betrouwbaar beschouwd kan worden en 
 uit te leggen dat in de brief de mogelijke uitbreiding van de
Factory Acts wordt verdedigd met een kapitalistisch standpunt, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord maximumscore 4
• Officiële verslagen over/inspecties van de (werk)omstandigheden in de fabrieken zorgen ervoor dat eigenaren niet onder de uitvoering van de Factory Acts kunnen uitkomen / dat de verbeteringen die worden voorgeschreven door de Factory Acts ook daadwerkelijk worden doorgevoerd 1
• De informatie kan als betrouwbaar worden beschouwd, omdat liegen tegen een officiële inspecteur bestraft zou worden / omdat de verslagen worden opgesteld door inspecteurs die objectief moeten blijven/die niet het belang van de fabriekseigenaren dienen 1
• In de brief wordt het standpunt verdedigd dat de invoering van de minder lange werkdagen beter is voor de productie / ervoor zorgt dat de arbeiders niet onnodig worden uitgeput 1
• door te zeggen dat (een van de volgende): 1
 arbeiders door kortere werkdagen met meer energie en geest
werken.
 arbeiders niet als machines aan het werk kunnen worden gezet.
 arbeiders (net als paarden) tijd nodig hebben voor rust/voedsel.
Opmerking Alleen als het antwoord op de derde deelvraag een juist kapitalistisch standpunt bevat, wordt 1 scorepunt toegekend aan een passende verwijzing naar de bron.

Slide 17 - Tekstslide


bron 7
VRAAG 1
Gebruik bron 7
Stel: je doet onderzoek naar de neutraliteit van de Verenigde Staten vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en je vindt deze bron.
Geef een argument vóór de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron voor je onderzoek en een argument waardoor je kunt twijfelen aan de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron voor je onderzoek.

Slide 18 - Open vraag


bron 4
VRAAG 2
Gebruik bron 4
Stel: je onderzoekt de Rijksdagbrand in Duitsland en je vindt deze bron. Je hebt twee onderzoeksvragen: − Wie hebben (of wie heeft) de Rijksdagbrand gesticht? − Wat is de invloed van de Rijksdagbrand op het politieke klimaat in Duitsland?
Leg uit, telkens met een verwijzing naar de bron, voor welke onderzoeksvraag deze bron de meest betrouwbare informatie bevat.

Slide 19 - Open vraag

Representativiteit van een bron

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer is een bron representatief?
Representativiteit gaat over geldigheid. Hoe geldig is een bron? In hoeverre geeft de bron de mening weer van het grootste gedeelte van de betrokken mensen bij een historisch onderwerp? Een bron is bijna nooit 100% representatief.

Hoe beoordeel je de representativiteit? Vraag jezelf af:
1.    Of er een grotere geheel wordt vertegenwoordigd?
2.    Voor hoeveel mensen/jaren/gebieden geldt de inhoud van de bron?
3.    Hoe de bron is ontvangen in die tijd?

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer is een bron representatief?
Denk bij het beoordelen van de representativiteit ook aan de volgende zaken:

1.    Kijk of de maker van een bron een privémening geeft of dat hij spreekt voor een grotere groep --> een privémening is vaak niet representatief
2.    Kijk of de situatie die geschetst wordt in de bron geldt voor alleen de maker of voor meerdere mensen een situatie. -->alleen geldig voor maker is vaak niet representatief
3.    Kijk of de situatie die geschetst wordt in de bron / mening van de maker geldt voor 1 gebied /plaats of voor meerder gebieden/plaatsen --> voor 1 gebied/plaats is vaak niet representatief
4.    Kijk of de maker de gebeurtenis toevallig zag/hoorde of dat het vaker voorkwam à toevallig is vaak niet representatief
5.    Pas op om uit één toevallige bron algemene conclusies te trekken



Slide 22 - Tekstslide

Wanneer is een bron representatief?
Een bron kan representatief zijn als:
1.    er (veel) meer soortgelijke bronnen bestaan waaruit ongeveer hetzelfde kan worden opgemaakt.
2.    de informatie die uit de bron kan worden opgemaakt geldig is voor een groot aantal situaties / gebieden.




Slide 23 - Tekstslide

Oefenen
Op de volgende dia's staan oefenvragen bij het onderwerp representativiteit van een bron.
Gebruik eventueel je stappenplan voor het beantwoorden van vragen.

Slide 24 - Tekstslide


bron 8
VRAAG 3
Gebruik bron 8.
De abolitionisten hebben Jacobus Capitein niet als voorbeeld gebruikt
Geef hiervoor een verklaring

Slide 25 - Open vraag


bron 8
VRAAG 4
Gebruik bron 8.
Een bewering: Deze bron is bruikbaar als je iets te weten wil komen over de opvattingen van de Chartisten, omdat je deze bron kunt beoordelen als representatief voor hun opvattingen
Leg uit waardoor je deze bron representatief vindt voor de opvattingen van de Chartisten.

Slide 26 - Open vraag

Bruikbaarheid van een bron

Slide 27 - Tekstslide

Wanneer is een bron bruikbaar?
Een bron is bruikbaar als die:
1.    over de vraagstelling gaat. Voorbeeld: je wilt weten welke oorzaken de Tweede Wereldoorlog heeft. Op zolder vind je dagboeken van een familielid die de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog beschrijven. Zijn deze dagboeken bruikbaar als bron? Nee, want ze geven informatie over de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog en niet over de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog.
2.    betrouwbaar is. Zie de informatie over het beoordelen van betrouwbaarheid.
3.    representatief is. Zie de informatie over het beoordelen van de representativiteit.

Slide 28 - Tekstslide


bron 4
VRAAG 5
Gebruik bron 4.
Stel je doet onderzoek naar de economische achteruitgang van de Republiek in de achttiende eeuw. Je vindt deze tekst en je vraag je af of deze bron bruikbaar is voor het onderdeel van je onderzoek dat gaat over het gedrag van de stadsbestuurders in de Republiek.

-Noem één reden waarom je twijfelt aan de bruikbaarheid van deze bron voor je onderzoek op het gebied van representativiteit.
-Noem één reden waarom je twijfelt aan de bruikbaarheid van deze bron voor je onderzoek op het gebied van betrouwbaarheid.

Slide 29 - Open vraag


bron 2
VRAAG 6
Gebruik bron 2
Je ziet een tekening van een oproer op de Dam in Amsterdam, op 24 maart 1848.
Beredeneer in hoeverre deze tekening een betrouwbaar beeld geeft van de toenmalige politieke situatie in Amsterdam;


Slide 30 - Open vraag

Evaluatie.
Wat ging goed, wat ging minder. Waar loop je tegenaan? Heb je nog hulp nodig.

Slide 31 - Open vraag

Meer oefenen?
  • Maak oude examens via eindexamensite.nl of examenblad.nl
  • Gebruik de 'historisch denken'-vragen uit Memo online
  • Maak 1 van de vele oefeningen die in de loop van het schooljaar op Magister zijn gezet of mail/vraag je docent.

Slide 32 - Tekstslide