4e les Ec. calculaties F Groep
1 / 11
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De contante verkopen in januari waren € 5.000.
Zijn dit OPBRENGSTEN in januari?
Zijn dit OPBRENGSTEN in januari?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quizvraag
De afnemer ontvangt de factuur in maart. Hij ontvangt 1 maand krediet .
Zijn dit ontvangsten in januari?
Zijn dit ontvangsten in januari?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
De afnemer ontvangt de factuur in maart. Hij ontvangt 1 maand krediet .
Zijn dit ontvangsten in februari?
Zijn dit ontvangsten in februari?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
De contante verkopen in januari waren € 5.000.
zijn dit INKOMSTEN in januari? (denk aan je kas en bank!!)
zijn dit INKOMSTEN in januari? (denk aan je kas en bank!!)
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
De verkopen op rekening in januari waren € 15.000. Debiteuren betalen na 1 maand.
zijn dit OPBRENGSTEN in januari?
zijn dit OPBRENGSTEN in januari?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
De verkopen op rekening in januari waren € 15.000.
Debiteuren betalen na 1 maand. (denk aan je kas en bank!!)
Zijn dit INKOMSTEN in januari?
Debiteuren betalen na 1 maand. (denk aan je kas en bank!!)
Zijn dit INKOMSTEN in januari?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
De verkopen op rekening in januari waren € 15.000.
Debiteuren betalen na 1 maand. (denk aan je kas en bank!!)
Zijn dit inkomsten in januari?
Debiteuren betalen na 1 maand. (denk aan je kas en bank!!)
Zijn dit inkomsten in januari?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
De contante INKOPEN in januari waren € 6.000.
zijn dit INKOMSTEN in januari?
zijn dit INKOMSTEN in januari?
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
De contante INKOPEN in januari waren € 6.000.
zijn dit UITGAVEN in januari?
zijn dit UITGAVEN in januari?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
De INKOPEN OP REKENING in januari waren € 12.000. De crediteuren worden na 2 maanden betaald.
zijn dit KOSTEN in januari????
zijn dit KOSTEN in januari????
A
ja
B
nee
