FE Introductieles alle clusters JPT

Vraag voordat we beginnen:
Hoe denk je op dit moment over de training Formatieve Evaluatie?
Ik kan niet wachten om te beginnen!
Ik zit hier alleen omdat het moet.
Ik weet het nog niet.
1 / 37
volgende
Slide 1: Poll
TaalHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Vraag voordat we beginnen:
Hoe denk je op dit moment over de training Formatieve Evaluatie?
Ik kan niet wachten om te beginnen!
Ik zit hier alleen omdat het moet.
Ik weet het nog niet.

Slide 1 - Poll

Wie ben ik?
Ruud van den Ende

JPT

Van den Ende Education


Slide 2 - Tekstslide

Doel van vandaag
Aan het einde van deze training kunnen de deelnemers SMART doelen met Succes Criteria voor hun lessen formuleren en 2 informele en 2 formele Checks for Understanding (C4U) toepassen in hun lessen.

SC: Deelnemers kunnen de definitie geven van doelen en succes criteria.
SC: Deelnemers kunnen uitleggen waar de letters SMART voor staan.
SC: Deelnemers kunnen formele en informele C4Us van elkaar onderscheiden
SC: Deelnemers kunnen minimaal 3 informele en 3 formele C4Us opnoemen
SC: Deelnemers kunnen een transfer maken van het oefenmateriaal naar 
        hun eigen lespraktijk.

Slide 3 - Tekstslide

Bewijs van leren verzamelen
Bewijsmateriaal verzamelen van HOE leerlingen het gestelde doel behalen.

C4Us = Checks for Understanding

Analyse en conclusie van het bewijsmateriaal
Resultaatanalyse met conclusie van het verzamelde bewijsmateriaal in fase 2. Wat ging goed? Wat ging nog niet goed?
Met leerlingen communiceren over de resultaten
Leerlingen voorzien van feedback, feed-up en feed forward. 
Wat heb jij ontdenkt in je analyse? Hoe communiceer je dat met je studenten? Klassikaal? In groepjes? Individueel?
Onderwijs en leren aanpassen
Wat hebben de leerlingen nodig om alsnog het doel te behalen? Hoe kan jij je onderwijs aanpassen zodat zij het doel bereiken? Welke acties zijn van jou en van hen vereist? 
Verwachtingen verhelderen
DOEL(EN) = WAT moeten de leerlingen leren?

SC = HOE bereiken de leerlingen dit doel?


Gulikers & Baartman (2017)

Slide 4 - Tekstslide

                        Fase 1: Verwachtingen verhelderen: Doelen stellen
  • Een doel legt uit wat jij wilt dat de leerlingen moeten kunnen aan het einde van een les, lessenserie, week, hoofdstuk, periode, enz.
  • Doelen zijn ALTIJD SMART en bevatten ALTIJD actiewerkwoorden die meetbaar zijn. De werkwoorden 'weten' en 'begrijpen' mogen daarom niet gebruikt worden.

Slide 5 - Tekstslide

Ik kan opnoemen waar elke letter van SMART voor staat.
ja, allemaal
sommige letters
nog geen één letter

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Tekstslide

Welk doel voor een Engelse les is SMART?
A
At the end of the lesson, students know different adjectives to describe themselves.
B
A1 students can write down the past tense form of 10 irregular verbs.
C
B1 students can write a 200-word character description of themselves within 30 minutes.
D
After 15 minutes, A2 students can fill in the 40 categories of a Presentation Outline.

Slide 8 - Quizvraag

Welk doel voor een Aardrijkskunde les is SMART?
A
Aan het einde van de les weten de leerlingen het verschil tussen een stalagmiet en een stalagtiet.
B
Brugklas leerlingen kunnen aan het einde van de les alle vormen van erosie verklaren.
C
Aan het einde van de les kunnen 5H leerlingen uitleggen hoe de 4 typen vulkanen ontstaan.
D
Na 15 minuten kunnen 2M leerlingen de vulkanische explositviteit index geven van alle uitbarstingstypen.

Slide 9 - Quizvraag

Welk doel voor een 2V Biologieles is SMART?
'Aan het einde van de les....

A
...kan de leerling het verschil tussen ribademhaling en middenrifademhaling uitleggen.
B
....weet de leerling hoe het ademhalingsstelsel bij mensen werkt.
C
..kan de brugklasleerling uitleggen hoe de afname van de hoeveelheid weefselvloeistof in de huid wordt veroorzaakt door een verandering van de filtratie in het weefsel
D
...begrijpt de leerling wat hooikoorts is en hoe hooikoorts tot tranende ogen kan leiden.

Slide 10 - Quizvraag

Welk doel voor een brugklas LO les is SMART?
'Aan het einde van de les....

A
.....kunnen leerlingen 3 spelregels van basketbal uitleggen aan een medeleerling .
B
..kunnen 2H leerlingen een eigen sportles met warm-up activiteit en 3 verschillende oefeningen bedenken.
C
...weten leerlingen hoe een trampoline gebruikt kan worden.
D
...begrijpen leerlingen hoe ze beter kunnen worden in het overpassen met voetbal.

Slide 11 - Quizvraag

Welk doel voor een 2H muziekles is SMART?
'Aan het einde van de les....
A
...kunnen leerlingen 2 complexe composities analyseren en interpreteren.
B
......weten leerlingen welke noten ze moeten kunnen om Fur Elise te spelen.
C
...begrijpen leerlingen wat het verschil tussen een sopraan en een bas is
D
...kunnen leerlingen 2 akkoorden op de gitaar spelen.

Slide 12 - Quizvraag

Succes Criteria (SC)
  • Succes criteria zijn de stappen of mini-doelen die leerlingen    moeten beheersen om het doel van de les, lessenserie,              hoofdstuk, enz. te behalen. 
  • Succes criteria laten ALTIJD bewijs van leren zien. 


NB! Succes criteria moeten niet verward worden met instructies zoals 'werk in groepjes', 'gebruik 200 woorden', 'gebruik een woordenboek', enz. 

Slide 13 - Tekstslide

      Voorbeeld van doel en SC.
Aim: At the end of the lesson, you can write 5 sentences about what you, your teacher and your classmates are doing right now, using 5 different verbs.

SC: You can explain how the verb of the present continuous is made.
SC: You can list the 3 different forms of the verb 'to be' 
SC: You can link the pronouns I/you/he/she/it/we/you/they to the correct 
        forms of 'to be'.
SC: You can list 5 different verbs which describe what a person is doing.

Slide 14 - Tekstslide

        Voorbeeld van doel en SC.
Doel: Aan het einde van de les kunnen leerlingen lineaire vergelijkingen met één variabele oplossen. 

SC: Leerlingen kunnen een lineaire vergelijking herkennen
SC: Leerlingen kunnen de variabele isoleren
SC: Leerlingen kunnen de vergelijking balanceren
SC: Leerlingen kunnen .....?

Slide 15 - Tekstslide

          Voorbeeld van doel en SC voor een 4vwo CKV les
Doel: Aan het einde van de les kunnen leerlingen schilderijen uit de Barok onderscheiden van 
           schilderijen uit de Renaissance en het Impressionisme.

SC: Leerlingen kunnen 3 kenmerken van de Barok uitleggen en herkennen
SC: Leerlingen kunnen 3 kenmerken van de Renaissance uitleggen en 
        herkennen
SC: Leerlingen kunnen 3 kenmerken van het Impressionisme uitleggen en 
        herkennen
SC: Leerlingen kunnen uitleggen waarom de Barok een reactie was op de Renaissance en 
        waarom het Impressionisme een reactie was op de Barok.


Slide 16 - Tekstslide

          Voorbeeld van doel en SC voor een 4havo LO les
Doel: Aan het einde van de les kunnen leerlingen uitleggen waarom intervaltraining effectiever is dan duurtraining voor een voetballer.

SC: Leerlingen kunnen de 3 meest gebruikte wedstrijdbewegingen van een 
        voetballer opnoemen en voordoen
SC: Leerlingen kunnen de begrippen snelheid en wendbaarheid uitleggen
SC: Leerlingen kunnen uitleggen wat anaerobe capaciteit betekent


Slide 17 - Tekstslide

           Onthoud: SC laten ALTIJD bewijs van leren zien!
Gebruik actiewerkwoorden wanneer je doelen en SC formuleert zodat het leerproces van de leerling zichtbaar en daardoor meetbaar is. Gebruik Bloom's taxonomie. 

1.  Kennis: Doe je boek dicht en noem de zes denkniveaus van Bloom.
2. Inzicht: Hier zijn drie vragen. Op welk niveau van Bloom zijn de vragen gesteld?
3. Toepassing: Hoe kan kennis van Blooms taxonomie het lesgeven verbeteren?
4. Analyse: Vergelijk Blooms taxonomie met een indeling van anderen.
5. Synthese: Ontwerp een indeling van denkniveaus die op jouw school gebruikt kan worden.
6. Evaluatie: Behoort Bloom een verplicht onderdeel te zijn van opleidingen? 

Voor een overzicht van heel veel actiewerkwoorden van Bloom: https://bit.ly/4543R3O

Slide 18 - Tekstslide

Welk SC is NIET geschikt voor het volgende doel:

At the end of the lesson, C1 students can analyze the poem Disabled by Wilfred Owen using PIE/PEE.
A
Students can give the definition of 10 different stylistic devices/literary terms.
B
Students know what PIE/PEE means.
C
Students can identify 5 stylistic devices/literary terms in Disabled.
D
Students can comment on the effects of their selected stylistic devices/literary terms.

Slide 19 - Quizvraag

Welk SC is NIET geschikt voor het volgende doel:

Aan het einde van de les kunnen leerlingen uitleggen waarom het wereldbeeld tijdens de Renaissance veranderde.
A
Leerlingen kunnen beschrijven wat het nieuwe wereldbeeld inhield.
B
Leerlingen weten wat humanisme betekent.
C
Leerlingen kunnen uitleggen wat het oude wereldbeeld inhield.
D
Leerlingen kunnen de 4 verschillende factoren opnoemen die zorgden voor het nieuwe wereldbeeld.

Slide 20 - Quizvraag

Welk SC is geschikt voor het volgende doel van een les natuurkunde:
Aan het einde van de les kunnen leerlingen een basiszwaartekrachtsom uitrekenen en hun berekening kunnen uitleggen.

Voorbeeld basiszwaartekrachtsom: Stel je voor dat je een bal uit een raam op de tweede verdieping van een gebouw laat vallen. Hoe snel zal de bal vallen en hoe ver zal deze vallen na 2 seconden?

A
Leerlingen kunnen de basisprincipes van zwaartekracht begrijpen.
B
Leerlingen kunnen uitleggen hoe de basisprincipes van zwaartekracht van invloed zijn op het vallen van voorwerpen.

Slide 21 - Quizvraag

Welk SC is geschikt voor het volgende doel van een les LO :

Aan het einde van de les kunnen leerlingen een volleybalwedstrijd met puntentelling spelen.



A
Leerlingen kunnen voordoen hoe ze een goede serve moeten doen.
B
Leerlingen kunnen de spelregels opnoemen.
C
Leerlingen kunnen de puntentelling bij volleybal uitleggen.
D
Leerlingen weten hoe ze goed kunnen samenwerken in teamverband.

Slide 22 - Quizvraag

Welk ander SC zou geschikt zijn voor hetzelfde doel? Werk in duo's en één van jullie schrijft jullie SC hier op.
Doel: At the end of the lesson, C1 students can analyze the poem Disabled by Wilfred Owen using PIE/PEE.
timer
3:00

Slide 23 - Open vraag

Welk ander SC zou geschikt zijn voor hetzelfde doel? Werk in duo's en één van jullie schrijft jullie SC hier op.
Doel: Aan het einde van de les kunnen leerlingen uitleggen waarom het wereldbeeld tijdens de Renaissance veranderde.
timer
3:00

Slide 24 - Open vraag

Werk in duo's en één van jullie schrijft SC 2 hier op.
Doel: Aan het einde van de les kunnen leerlingen een volleybalwedstrijd
met puntentelling spelen.
SC1: Leerlingen kunnen de puntentelling bij volleybal uitleggen.
SC2:
timer
3:00

Slide 25 - Open vraag

       Hoe ziet fase 1 er in de praktijk uit?
  • De eerste keer bepaalt de docent de SC. Leerlingen moeten eerst leren hoe het werkt. 
  • Docent communiceert leerdoelen op meerdere manieren (en meerdere momenten tijdens lessenserie)
  • Als leerlingen weten hoe doelen en SC werken kan de docent leerlingen vragen succescriteria zelf te formuleren, o.a. door voorbeelden van het eindproduct te laten zien (goed en minder goed voorbeeld)

Slide 26 - Tekstslide

               Vragen die de docent zichzelf stelt bij het bepalen van de doelen:
1. Welke doelen wil ik met mijn studenten bereiken ? Alleen cognitieve doelen
   (begrip inzicht)? Of ook leren leren / autonomie?
2. Wil ik met formatieve evaluatie bereiken dat studenten meer verantwoordelijkheid over hun 
     eigen leren nemen ?
3. Heb ik zicht op hoe studenten kennis ontwikkelen in mijn vakgebied en  welke  
     misconcepties / moeilijkheden ze vaak tegenkomen ?
4. Hoe krijgen mijn studenten een goed beeld van de doelen en hoe ze die
     kunnen bereiken?
5. Is “ vrijheid binnen randvoorwaarden ” van toepassing op mijn leerdoelen?

Slide 27 - Tekstslide

          Fase 2: Bewijs van leren verzamelen
Checks for Understanding (C4Us)

Slide 28 - Tekstslide

Ik kan het verschil uitleggen tussen informele en formele Checks For Understanding (C4Us)
ja
nog niet

Slide 29 - Poll

     Checks for Understanding (C4U)
Informele C4Us kunnen beantwoord worden met 'nee'/'nog niet' of met gradaties van begrip (Op een schaal van 1-5, hoe goed beheers je....?) Voorbeeld: Ik kan de verleden tijd van 'schreiben' opnoemen.

Formele C4Us vragen leerlingen om iets te produceren, schriftelijk/tekenen of verbaal. (Wat is de verleden tijd van het werkwoord 'schreiben'?

C4Us geven de docent EN de leerling inzicht in het leerproces van de leerling.

Slide 30 - Tekstslide

Welke C4Us gebruik je
in jouw lessen?

Slide 31 - Woordweb

      Transfer naar de eigen lespraktijk
  • Kies één van je lessen voor morgen uit.
  • Formuleer een SMART doel met bijbehorende Succes                  Criteria.
  • Bepaal hoe jij het doel en de SC met je leerlingen gaat delen.
  • Kies je activiteiten uit.
  • Kies 2 informele en 2 formele Checks for Understanding (C4Us) die de beheersing van de gekozen SC checken.

timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

Ik heb het doel van vandaag behaald. Ik kan SMART doelen met Succes Criteria voor mijn lessen formuleren en 2 informele en 2 formele Checks for Understanding (C4U) toepassen in mijn lessen.
ja
nog niet

Slide 34 - Poll

Exit ticket:
1. Wat heb je vandaag geleerd dat je nog niet wist?
2. Waar heb je nog meer informatie over/hulp bij
nodig?

Slide 35 - Open vraag

Vraag voordat we eindigen. Hoe denk je nu over de training Formatieve Evaluatie?
Dit kan best nuttig zijn
Ik zit hier nog steeds alleen maar omdat het moet
Ik weet het nog niet

Slide 36 - Poll

Gewoon proberen! 

Slide 37 - Tekstslide