Week 22- Les 2 Bronnen/ Citeren/ 5-6-20

Welkom M3C
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom M3C

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Spelregels Zoomles Nederlands
Uitleg lesdoelen van vandaag
Uitleg  bronvermelding
Quizvragen over bronvermelding
Uitleg citeren 



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelregels      Zoom Nederlands

1. De docent zet alle microfoons/ chat/ tekenfuncties uit.
2. Je bent gedurende de hele les aanwezig en geeft (beleefd) antwoord als de docent je iets vraagt over de leerstof.
3. Je doet actief en serieus mee.
4. Je maakt je huiswerk en levert dit op tijd en op de juiste wijze in.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les
-weten jullie hoe je bronnen gebruikt voor je werkstuk
- kunnen jullie op een juiste manier een bron vermelden
-kunnen jullie iemand op de juiste wijze citeren in een tekst

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom bronnen vermelden in je teksten?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen gebruiken bij het schrijven
Als je straks je pws gaat schrijven, maak je ook gebruik van bronnen. Dat kan zijn om bepaalde informatie vinden,  informatie te controleren of een plaatje te zoeken.

Het is altijd belangrijk dat je goed kijkt of je bron past bij wat jij graag wilt. Ook is het belangrijk om te kijken of de informatie uit jouw bron klopt, dus of je bron betrouwbaar is. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bron van een tekst
Een bron moet bij voorkeur actueel zijn en dus niet te lang geleden zijn verschenen. Dat kun je aan de bronvermelding zien. 

Een bron die zo volledig mogelijk informatie geeft, is betrouwbaarder dan een bron die dat niet doet. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Fact checken
Check te volgende punten om te controleren of een artikel 
real of fake is
  • Nepnieuwsberichten bevatten vaak misleidende of oude foto’s
  • Waar is de uitspraak gedaan en welk doel had de uitspraak.
  • Worden de originele bronnen aangehaald in het stuk?
  • Is de bron betrouwbaar en onafhankelijk?

Slide 8 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek samen met de leerlingen of jullie de lesdoelen hebben behaald.
Opdracht
Lees de tekst op de volgende dia goed door
Maak voor jezelf aantekeningen over de leerstof
Na deze tekst volgen wat vragen over de gelezen informatie

timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Een bronvermelding is een lijst van
A
Alle boeken, tijdschriften en websites die je hebt gebruikt.
B
Boeken die je zelf helemaal hebt uitgelezen.
C
Interessante boeken die je ook nog wil lezen over dit onderwerp.
D
Achternamen van auteurs.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een bronvermelding staat altijd
A
Schrijversnaam, titel en jaartal aangegeven
B
Schrijversnaam, voorletter en plaats van uitgave aangegeven.
C
Uitgeversnaam en jaartal aangegeven.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat voorop in een bronvermelding?
A
Naam van de uitgever.
B
Tirel van het boek, tijdschrift of de URL.
C
Achternaam van de schrijver.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bronvermelding vind je
A
Aan het begin van een document.
B
Aan het eind van een document.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2: Citeren 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is citeren?
A
Een verslag schrijven
B
Opschrijven wat iemand letterlijk zegt

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Citeren
Citeren: letterlijk uit de tekst overschrijven

Hoe: hele zin overnemen of de eerste en laatste twee woorden van het citaat.

Citaat: stukje dat je letterlijk hebt overgeschreven


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Citeren
  • Als je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd, gebruik je een directe rede. Dit wordt een citaat genoemd.
  • Bij een citaat gebruik je aanhalingstekens (")
  • Je gebruikt een dubbele punt (:) als je voor het citaat aankondigt wie het zegt.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Citeren
vb:
De directeur zei: "De juf komt vandaag niet."
"De juf komt vandaag niet", zei de directeur. (punt vervalt)

De directeur vroeg of de juf vandaag komt.
"Komt de juf vandaag?" , vroeg de directeur. (vraagteken blijft)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Citeren en de dubbele punt
Directe rede/ citaat.

Isa zei: 'We hebben morgen een Duits proefwerk.'
Sanne vroeg: 'Hebben we huiswerk voor morgen?'

Andersom niet!
'Hebben we huiswerk voor morgen?' vroeg Dominique.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog vragen?
- Ga verder met de voorbereiding op je sectorwerksturk
-Je kan deze les terugkijken in de LessonUp-app (inloggen met opgeven e-mail en wachtwoord!)


Tot morgen!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies