H1 stoffen Quiz

H1 stoffen quiz
jaar 3 basis met een kadervraag
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 stoffen quiz
jaar 3 basis met een kadervraag

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat Natuurkunde en scheikunde over?
A
stoffen
B
stoffen die van vorm veranderen
C
stoffen veranderen in andere stoffen
D
natuur-verschijnselen

Slide 2 - Quizvraag

Welke eigenschap heeft glas?
A
Breekt niet
B
Kan tegen bijtende stoffen
C
Is erg taai
D
Smelt snel

Slide 3 - Quizvraag

Stoffen kun je het beste sorteren op....
A
Kleur
B
Toepassing
C
Verpakking
D
Smaak

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet een kunststof die met vezels is verstrekt?
A
composiet
B
glasvezel
C
legering
D
mengsel van stoffen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een eigenschap van metaal?
A
Kan goed tegen bijtende stoffen
B
Is altijd zwaar
C
Breekbaar
D
Kan stroom geleiden

Slide 6 - Quizvraag

Uit hoeveel soorten stoffen bestaat een mengsel minimaal?
A
1 stof
B
2 stoffen
C
3 stoffen
D
4 stoffen

Slide 7 - Quizvraag

Stoffen kun je herkennen aan hun stofeigenschappen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Water, ijs en waterdamp zijn drie verschillende stoffen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Volgens het molecuulmodel staan alle moleculen in een stof stil.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Een molecuul is kleiner dan een atoom
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet het kleinste deeltje van een stof met alle eigenschappen van die stof?
A
Atoom
B
Kristal
C
Molecuul

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
273 Kelvin

Slide 13 - Quizvraag

De moleculen stoppen met bewegen bij:
A
273 graden Celsius
B
- 273 graden Celsius
C
- 273 graden Kelvin
D
0 Kelvin

Slide 14 - Quizvraag

Welk antwoord hoort hieronder niet thuis?
A
Kelvin (K)
B
Celcius (C)
C
Fahrenheit (F)
D
Massa (m)

Slide 15 - Quizvraag

Welk antwoord hoort hieronder niet thuis?
A
Kelvin (K)
B
Celcius (C)
C
Fahrenheit (F)
D
Massa (m)

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het absolute nulpunt?
A
0 graden Celsius
B
273 graden celsius
C
273 Kelvin
D
-273 graden Celsius

Slide 17 - Quizvraag

oefenen met omrekenen van Kelvin naar graden Celsius:
47 K =
A
32 graden Celsius
B
320 graden Celsius
C
- 126 graden Celcius
D
-226 graden Celsius

Slide 18 - Quizvraag

De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste formule voor het berekenen van de dichtheid?
A
ρ=vm
B
ρ=mv
C
ρ=mv
D
ρ=vm

Slide 20 - Quizvraag

Alcohol heeft een dichtheid van 0,80 g/cm3
Blijft water drijven op alcohol?
A
Ja , maar alleen als het water is bevroren
B
Ja, maar alleen als het water vloeibaar is
C
Ja, zowel vast als vloeibaar water blijft drijven op alcohol
D
Nee, alcohol drijft op water

Slide 21 - Quizvraag