eten en drinken spreektaal 1

eten en drinken spreektaal 1
Bij de bakker
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

eten en drinken spreektaal 1
Bij de bakker

Slide 1 - Tekstslide

Wat zie je?
Waar koop je brood?
Wanneer eet je brood?

Slide 2 - Tekstslide

Wat kan je kopen bij de bakker?

Slide 3 - Woordweb

Luister naar het gesprek.

Slide 4 - Tekstslide

Wat koopt mevrouw Balta?
A
2 witte broden en een gebakje.
B
1 halfje wit, 1 halfje volkoren en 4 gebakjes
C
1 halfje wit gesneden, 1 halfje bruin gesneden en 4 gebakjes

Slide 5 - Quizvraag

Hoe duur was het? Wat moet mevrouw Balta betalen?

Slide 6 - Woordweb

Houden jullie van .....?
Koffie, thee, gebak? Wat vind je lekker?

Slide 7 - Tekstslide

We luisteren 2x. Hierna vragen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe drinkt Aysel haar koffie?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Woordweb

Zegt u het maar.
A
Een half bruin gesneden.
B
Goedemorgen, mevrouw.

Slide 11 - Quizvraag

Anders nog iets?
A
Met melk en suiker.
B
Nee, dat was het.

Slide 12 - Quizvraag

Kom je een kopje koffie drinken?
A
Ja, gezellig.
B
Met melk en suiker.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe drink je je koffie?
A
Met melk en suiker.
B
Nog vier gebakjes graag.

Slide 14 - Quizvraag

Luister 
Tik op je tafel zodra je KOFFIE hoort.

Slide 15 - Tekstslide

Luister naar de taalriedel.
Zeg de zin steeds na.

Slide 16 - Tekstslide

Lees de zinnen.
  1. Hallo buurvrouw.
  2. Kom je een kopje koffie drinken?
  3. Ja, gezellig.
  4. Hoe drink je je koffie?
  5. Alleen met melk.
  6. Lust je een gebakje bij de koffie?
  7. Ja, lekker.

Slide 17 - Tekstslide

Zeg na.
Dag mevrouw.
Goedemorgen.
Zegt u het maar.
Een half wit alstublieft.
Gesneden?
Ja, graag.
Anders nog iets?
Nee, dat was het.
Dat is dan 1,20 alstublieft.

Slide 18 - Tekstslide

Maak de zinnen compleet.
...... buurvrouw!
........................
Prima. Kom je een kop koffie drinken?
...........................
Hoe drink je je koffie?
...........................
Lust je een gebakje bij de koffie?
..........................

Slide 19 - Tekstslide

Een spelletje
Ieder heeft een kaartje met een vraag of een antwoord erop. 1 iemand zegt wat op zijn/haar kaartje staat en de persoon die het antwoord heeft staat op en leest wat op zijn/haar kaartje staat.

Slide 20 - Tekstslide


A

Slide 21 - Quizvraag