2.2 - Ga je sparen of beleggen?

Welkom  
economen!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom  
economen!

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
4 mavo
Paragraaf 2 - Ga je sparen of beleggen?

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Je weet waarom mensen sparen (spaarmotieven)
  • Je kan rekenen met spaarrente (enkelvoudig/ samengesteld)
  • Je weet wat het gevolg is van inflatie m.b.t. sparen (koopkracht)
  • Je weet wat beleggen is.
  • Je kunt uitleggen wanneer je beter kunt beleggen / beter kunt sparen?

Slide 3 - Tekstslide

Spaarmotieven
  • Sparen voor de rente
- Hoe langer je spaart (termijn) hoe hoger de rente!
- Hoe Hoger het bedrag, hoe hoger het rentepercentage
  • Sparen voor een bepaald doel (bv. Een nieuwe auto)
  • Sparen uit voorzorg (bv. Als de wasmachine kapot gaat)

Slide 4 - Tekstslide

Je kunt verschillende redenen hebben om te sparen. Redenen om te sparen noem je ...
A
Spaarredenen
B
Spaarmotivatie
C
Spaarmotieven
D
Reserveer redenen

Slide 5 - Quizvraag

Welke spaarmotieven waren er ook al weer?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor rente
D
Alle antwoorden zijn correct

Slide 6 - Quizvraag

Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee
verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen. Haar moeder
heeft ook geld gespaard. “Je weet nooit waarvoor je het nodig hebt”, zegt
haar moeder.

Van welke twee spaarmotieven is hier sprake?
A
van sparen voor een doel en sparen voor de rente
B
van sparen voor een doel en sparen uit voorzorg
C
van sparen voor de rente en sparen uit voorzorg

Slide 7 - Quizvraag

Verschillende spaarrekeningen
Je kunt bij de bank kiezen tussen twee verschillende soorten spaarrekeningen:
  • een spaarrekening waar je altijd geld vanaf kunt halen
= Vaak een internetspaarrekening en heeft een variabele rente
  • een spaardeposito waar je je geld vast zet voor een bepaalde periode en tussentijds niet mag opnemen en heeft een vaste rente. 

Slide 8 - Tekstslide

Voordelen/ nadelen internetspaarrekening
Internetspaarrekening:
  • Geld is op elk moment op te vragen.
  • Minder (personeel)kosten voor de bank, dus hogere rente voor de spaarder.
  • Rente kan veranderen.


Slide 9 - Tekstslide

Voordelen/ nadelen spaardeposito
Spaardeposito
  • Je kan een tijd niet bij je spaargeld, het staat vast.
  • Je krijgt een hogere rente, omdat de bank meer tijd heeft om geld te verdienen met jouw geld.
  • Je hebt een vaste rente, je weet precies hoeveel je krijgt. 

Slide 10 - Tekstslide

Op een spaardeposito krijg je een variabele rente.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 11 - Quizvraag

wat is een spaarrekening waarop je een groter bedrag voor een bepaalde tijd vast zet?
A
beleggen
B
reserveren
C
spaardeposito
D
hypothecaire lening

Slide 12 - Quizvraag

Verschillende rentes
Enkelvoudige rente 
  • De rente wordt elk jaar op je lopende rekening gestort  
  • Je krijgt dus elk jaar hetzelfde bedrag aan rente
  • bij een spaardeposito gebeurt dit vaak.


Slide 13 - Tekstslide

Hoe bereken je enkelvoudige rente?
Formule
  1. Spaarbedrag : 100 x rentepercentage = rente per jaar.
  2. Rente per jaar x aantal jaren = totale rente.

Slide 14 - Tekstslide

Oefensom enkelvoudige rente

Voorbeeld:

Rob heeft € 200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


Bereken:

  1. Rente na 1 jaar               
  2. Rente na 2 jaar              
  3. Rente na 1 maand        
  4. Rente na 5 maanden  

Slide 15 - Tekstslide

Oefensom enkelvoudige rente

Voorbeeld:

Rob heeft € 200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


Rente na 1 jaar               →  € 200 : 100 x 3 = € 6

Rente na 2 jaar              →  (€ 200 : 100 x 3) x 2 = € 12

Rente na 1 maand        →  (€ 200 : 100 x 3) : 12 = € 0,50 

Rente na 5 maanden  →  (€ 200 : 100 x 3) : 12 x 5 = € 2,50

Slide 16 - Tekstslide

Verschillende rentes
Samengestelde rente 
  • De rente wordt elk jaar toegevoegd aan je spaarsaldo
  • Het tweede jaar krijg je dus ook rente over het bedrag aan rente dat je een jaar eerder hebt gekregen 
  • rente op rente dus! 


Slide 17 - Tekstslide

Hoe bereken je samengestelde rente?
Formule 
  1. Spaarbedrag : 100 x rentepercentage = rente jaar 1
  2. Spaarbedrag jaar 1 + rente = begin spaarbedrag jaar 2.
  3. Spaarbedrag jaar 2 : 100 x rentepercentage = rente jaar 2
  4. Spaarbedrag jaar 2 + rente = begin spaarbedrag jaar 3 (enz.)
OF:
  1. Rentepercentage x (spaarbedrag + bijgeschreven rente) 

Slide 18 - Tekstslide

Oefensom samengestelde rente

Voorbeeld:

Rob heeft € 200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


Bereken:

  1. Rente na 1 jaar               
  2. Rente na 2 jaar              
  3. Rente na 3 jaar              
  4. Saldo na 10 jaar           

Slide 19 - Tekstslide

Oefensom samengestelde rente

Voorbeeld:

Rob heeft € 200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


Rente na 1 jaar               →  € 200 : 100 x 3 = € 6

Rente na 2 jaar              →  (€ 206 : 100 x 3)  = €6,18

Rente na 3 jaar              →  (€ 212,18 : 100 x 3)  = €6,37

Saldo na 10 jaar             → €200 x 1,03 ^10 = 268,78

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Waarom heeft het met deze rentes geen zin om te sparen?

Slide 22 - Open vraag

De spaarrente is op dit moment 0,1%
De inflatie is op dit moment 1,6%
Welk gevolg heeft dit voor de koopkracht van je spaargeld?

Slide 23 - Open vraag

Wanneer heeft het wel zin om te sparen als de rente lager is dan de inflatie?
A
Als je spaart uit voorzorg
B
Als je spaart voor de rente
C
Als je spaart voor een doel
D
Als je spaart uit voorzorg en/of voor een doel

Slide 24 - Quizvraag

Waar denk jij aan bij het woord beleggen?

Slide 25 - Woordweb

0

Slide 26 - Video

Hoe verdien je geld met beleggen?

  1. Een bedrijf maakt winst. Je krijgt 1x per jaar een deel van de winst = dividend
  2. Je verkoopt je aandelen op de beurs voor een hoger bedrag (=de koers) dan dat je ze hebt aangekocht.

Slide 27 - Tekstslide

Wat zijn volgens jou voordelen van sparen t.o.v. beleggen?

Slide 28 - Open vraag

Wat zijn volgens jou voordelen van beleggen t.o.v. sparen?

Slide 29 - Open vraag

Beleggen of sparen?
Voordelen beleggen:
  • Meer kans op een hoog rendement.
  • Je kan aandelen snel aan- en verkopen.


Nadelen beleggen:
  • Als een bedrijf geen winst maakt krijg je geen dividend
  • Een aandeel kan ook minder waard worden en dus kun je ook verlies lijden.

Slide 30 - Tekstslide

Beleggen of sparen?
Voordelen sparen:
  • Je kan geen verlies maken.
  • Je weet van te voren precies hoeveel euro je over een bepaalde tijd hebt.
Nadelen sparen:
  • Bij sparen krijg je een laag rendement.
  • Als de inflatie per jaar is hoger dan de rente kun je na een jaar minder kopen voor je geld.

Slide 31 - Tekstslide

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 32 - Open vraag

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Waarom sparen mensen?
  • Rekenen met rente (enkelvoudig/ samengesteld)
  • Wat is het gevolg van inflatie m.b.t. sparen?
  • Wat is beleggen
  • Wanneer beleggen / wanneer sparen?

Slide 33 - Tekstslide