1.4

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.4 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.4 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz. 20

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- kun je de PV in een zin benoemen. 
- kun je het WWG in een zin benoemen. 
- kun je het OND in een zin benoemen. 

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig opdracht 4 t/m 6 op blz. 20 t/m 21.
Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Namen lln

Slide 4 - Tekstslide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Tekstslide

Noteer de PV-WWG-OND:
Mike rent naar de supermarkt.

Slide 6 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin:
De overhemden worden gestreken.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin:
De fietsen zijn in de stalling gezet.

Slide 8 - Open vraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 4 t/m 6 op blz. 20 t/m 21.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

4. Instructie
PV: kun je op 3 manieren vinden;
          1. Maak de zin vragend. Het woord dat vooraan komt te staan is de PV. Dit kan niet bij alle                      zinnen. Het moet wel een werkwoord zijn wat vooraan staat. 
Bijvoorbeeld: jij loopt naar school. Loop jij naar school? loop = pv. 
Wie loopt naar school? is een vraagzin, maar wie is geen ww. Dus pas dan een andere manier toe (2 of 3). 
          2. Zet de zin in de andere tijd; van TT --> VT of andersom. Het WW dat verandert is PV
Ik loop naar school (TT) --> Ik liep naar school. Loop verandert, dus loop = PV. 

          3. Zet de zin van EV --> MV of andersom, het WW dat verandert is PV. 
Ik loop naar school (EV) --> Wij lopen naar school. Loop verandert, dus loop = PV. 

Slide 10 - Tekstslide

4. Instructie
WWG: alle werkwoorden in de zin. 

Je noteert hier het woord dat je hebt opgeschreven bij de PV + alle andere werkwoorden. 

Bijvoorbeeld: wij hebben de was gestreken. 
PV: hebben
WWG: hebben gestreken. 

Slide 11 - Tekstslide

4. Instructie
OND: wie/wat + gezegde. 

Bijvoorbeeld: wij hebben de was gestreken. 
PV: hebben
WWG: hebben gestreken. 

OND: wie/wat hebben gestreken? --> antwoord = wij. 
Wij is dus het OND in deze zin. 

Slide 12 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Namen lln, jullie maken zelfstandig opdracht 4 t/m 6 op 
blz. 20 t/m 21.

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? Namen lln of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 4, zin 2 t/m 5.

Slide 13 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig:
V: les 1.4, blz. 20 t/m 21, opdr. 4 t/m 6 --> Niemand
B: les 1.4, blz. 20 t/m 21, opdr. 4 t/m 6 --> namen lln
I: les 1.4, blz. 20 t/m 21, opdr. 4 t/m 6 --> namen lln 

Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je in stilte lezen of een woordzoeker maken. 
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

7. Evaluatie
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 15 - Tekstslide

Het regent de hele dag.
Wat is de persoonvorm?
A
dag
B
regent
C
het
D
hele

Slide 16 - Quizvraag

De vrachtwagen reed met een snelheid van 100 km per uur.
Wat is het OND
A
de vrachtwagen
B
reed
C
snelheid
D
uur

Slide 17 - Quizvraag

Noteer het WWG
Deze les is leuk geweest.

Slide 18 - Open vraag

Noteer de PV:
Ik kan de PV vinden in een zin.

Slide 19 - Open vraag

Noteer het OND:
Alle leerlingen zaten in het lokaal.

Slide 20 - Open vraag

Ik kan de PV in een gegeven zin vinden.
010

Slide 21 - Poll

Ik kan het WWG in een gegeven zin vinden.
010

Slide 22 - Poll

Ik kan het OND in een gegeven zin vinden.
010

Slide 23 - Poll

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk
...dag .. maand
1.4 opdracht 4 t/m 6

Toetsen: 
...
geen

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 25 - Tekstslide