3.1

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3

De bank en jouw geld

3.1 Hoe betaal je?

Vandaag leer je:

• wat het verschil is tussen directe ruil en indirecte ruil
  
• welke geldfuncties er zijn
  
• welke soorten geld er zijn
  
• hoe je het saldo op je betaalrekening controleert
  
• welke manieren van betalen er zijn

3.1 Hoe betaal je?

Twee manieren om te ruilen:

directe ruil

= product ruilen tegen ander product

indirecte ruil

= ruilen met behulp van een ruilmiddel

 Geld is ons belangrijkste ruilmiddel.

3.1 Hoe betaal je?

Er zijn drie geldfuncties:

Je kunt geld gebruiken als

• ruilmiddel: als je iets koopt of verkoopt
  
• rekenmiddel: als je de waarde van iets in geld vaststelt
  
• spaarmiddel: als je geld bewaart voor later

3.1 Hoe betaal je?

3.1 Hoe betaal je?

Chartaal geld:

alle munten en bankbiljetten

 (contant geld of cash)

3.1 Hoe betaal je?

Giraal geld:

geld op je betaalrekening 

Maak de opdrachten 2 t/m 8 op blz. 70 en 71

Na 10 min kijken we de opdrachten na.

Opdracht

Voorbeelden van elektronisch betalen:

• met pinpas (pincode of contactloos) of mobiel
  
• overmaken via app of internetbankieren
  
• met creditcard

3.1 Hoe betaal je?

• minimaal 18 jaar
• hoge rente

Saldo = het bedrag op je bankrekening

creditsaldo

= positief saldo / tegoed / in de plus

debetsaldo

= negatief saldo / tekort / in de min / rood staan

3.1 Hoe betaal je?

Maak de rest van paragraaf 3.1 

Opdracht

Vandaag leer je:

• wat het verschil is tussen directe ruil en indirecte ruil
  
• welke geldfuncties er zijn
  
• welke soorten geld er zijn
  
• hoe je het saldo op je betaalrekening controleert
  
• welke manieren van betalen er zijn

3.1 Hoe betaal je?