sterk of zwak werkwoord

1 / 18
volgende
Slide 1: Link
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Maandag 13/3
  • Zoek op:
  • Wat heeft Anne-Gine Goemans allemaal geschreven? Wat kan je nog meer over haar te weten komen?

Slide 2 - Tekstslide

Sterke of
zwakke werkwoorden?

Slide 3 - Tekstslide


Wanneer is het belangrijk om te weten of het werkwoord sterk of zwak is?
A
in de tegenwoordige tijd
B
in de verleden tijd
C
in de verleden tijd/bij volt. dw.
D
is niet van belang

Slide 4 - Quizvraag


Sterk of zwak werkwoord:  Kluiven.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 5 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Zijn.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 6 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Lezen.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 7 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Stoppen.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 8 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Mogen.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 9 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Schuilen.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 10 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Durven.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 11 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Denken.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 12 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Bederven.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 13 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Sprinten.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 14 - Quizvraag


Sterk of zwak (onregelmatig) werkwoord:  Malen.
A
Sterk/onregelmatig
B
Zwak

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Link

Ga naar Google Classroom
Klik Schoolwerk aan
Ga naar Oefenen met spelling
Maak oefeningen of
lees in het boek Dagen van gras.

Slide 18 - Tekstslide