Maatschappelijke analyse

Maatschappelijke analyse
Handige site: https://www.maatschappijkunde.nl/wp-content/uploads/2016/12/Analyse-Maatschappelijk-Vraagstuk-AMV-Kerndoel-1-tm-3.pdf


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Maatschappelijke analyse
Handige site: https://www.maatschappijkunde.nl/wp-content/uploads/2016/12/Analyse-Maatschappelijk-Vraagstuk-AMV-Kerndoel-1-tm-3.pdf


Slide 1 - Tekstslide

maatschappelijk probleem
  1. sociaal probleem; veel mensen hebben ermee te maken of last van 
  2. er zijn verschillende meningen over de oorzaken en oplossingen 
  3. het wordt veel besproken in de media 
  4. het kan het beste worden opgelost door de overheid
uitleg

Slide 2 - Tekstslide

waarden en normen
Een waarde is een principe of uitgangspunt dat jij belangrijk vindt in het leven. 
bijvoorbeeld: gezondheid, vrijheid

Een norm is een gedragsregel 
bijvoorbeeld: afval in de prullenbak gooien


uitleg

Slide 3 - Tekstslide

belangen
Een belang is het voordeel dat iemand ergens van heeft. 

Een belangentegenstelling is dat het belang van de één botst met het belang van de ander. 

bijvoorbeeld: ouders willen alcoholleeftijd naar 21 jaar en jongeren naar 16 jaar. 
uitleg

Slide 4 - Tekstslide

discriminatie 
  • Als je iemand beoordeeld op kenmerken die niet belangrijk zijn. (huidskleur, geloof, afkomst, seksualiteit etc.) 
  • Vaak negatief

  • Positieve discriminatie: Als bijvoorbeeld een vrouw een baan krijgt, omdat er in het bedrijf weinig vrouwen werken. 

Slide 5 - Tekstslide

Racisme 
  • Als er op basis van herkomst onderscheidt wordt gemaakt.

Artl. 1 van de grondwet:
Alle mensen in Nederland worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie om godsdienst, politieke voorkeur, ras, geslacht of andere gronden, is niet toegestaan.

Slide 6 - Tekstslide

Media Functies voor de samenleving

Slide 7 - Tekstslide

Media Functies voor het individu

Slide 8 - Tekstslide

Media functie op Democratische besluitvorming

Agendafunctie: media levert informatie voor politici --> discussie
Informatieve functie: politici vertellen hun plannen en ideeën vaak via interviews. 
Controle- of waakhondfunctie: Journalisten kijken of politici beloftes nakomen
Meningsvormende functie: Hoe denkt de meerderheid van de bevolking ergens over

Slide 9 - Tekstslide

Selectiecriteria van het nieuws 

  • De actualiteit >  Een gebeurtenis moet nieuw zijn. Oud nieuws is geen nieuws!  
  • Bijzonder of uitzonderlijk >  Iets heel raars, vreemds is sneller nieuws
  • De nabijheid van het nieuwsfeit >  Gebeurt het hier in Arnhem/Nederland? Of ergens ver weg?
  • Doelgroep >   Voor wie wordt het nieuws geschreven? Jeugdjournaal of NOS-stories? Belangstelling is nodig. 
  • Identiteit of (commerciële doelstelling)  van het medium > wat vindt de redactie zelf belangrijk? Verdienen ze geld met dit nieuws? 

Slide 10 - Tekstslide

Journalistieke normen (objectiviteit)
Scheiden van feiten en meningen
Hoor en wederhoor toepassen
Controleren van feiten met andere bron
Een objectieve 
informatiebron!
+
+
=

Slide 11 - Tekstslide

Objectief of subjectief 
Of nieuws feiten bevat of vooral meningen, noemen we ook wel objectief en subjectief nieuws. Dit hangt af van of er bronnen zijn geraadpleegd, of er hoor en wederhoor is geweest en of de nieuwsbron vermeld is.







Objectief is hoe het feitelijk verlopen is/ zonder oordeel
Subjectief: Hoe iemand ergens over denkt.

Slide 12 - Tekstslide

Objectief nieuws =
Feiten en meningen scheiden

Om nieuws zo objectief mogelijk te brengen moeten media feiten en meningen van elkaar onderscheiden. 

Dat maakt het nieuws betrouwbaar en zorgt ervoor dat mensen alleen feiten krijgen te zien en horen. 

Slide 13 - Tekstslide

Objectief nieuws =
Hoor-  en wederhoor
Alle kanten van het verhaal belichten en onderzoeken. Verschillende mensen met verschillende invalshoeken aan het woord laten.

Bijvoorbeeld praten met: 
  • de advocaat van de dader en met de officier van justitie
  • woordvoerder bedrijf en de boze werknemers


Slide 14 - Tekstslide

Objectief nieuws =
Meer dan één bron

Informatie uit één enkele bron is zelden echt betrouwbaar.
> Journalisten zoeken daarom altijd naar meerdere mensen om een verhaal te bevestigen. 

"Eén bron is geen bron"

Slide 15 - Tekstslide

Begrippen
Selectieve perceptie = iemand maakt bewust of onbewust keuzes bij het waarnemen.

Referentiekader = al zijn persoonlijke waarden, normen, belangen, meningen en ervaringen.

Slide 16 - Tekstslide

De media moeten ook pluriform zijn dat wil zeggen dat er veel verschillende soorten meningen te horen moeten zijn. De overheid regelt dit grotendeels en de publieke omroep (npo1, npo2 enz) moeten zich hier aan houden.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Vier invalshoeken van maatschappijkunde
    1. Het gaat om een situatie die veel mensen onwenselijk/onprettig vinden​
    2. Er bestaan verschillende meningen over de oplossing van het probleem​
    3. Het probleem krijgt de aandacht van de media​
    4. Het probleem optreden van de overheid (of politiek) worden opgelost/aangepakt (of kan door middel van gezamenlijke actie worden opgelost/aangepakt)

    Slide 23 - Tekstslide

    Invalshoeken
    • Politiek-juridische invalshoek 
    • Sociaal-economische invalshoek 
    • Sociaal-culturele invalshoek 
    • Veranderings- en vergelijkende invalshoek  

    Slide 24 - Tekstslide

    Politiek-juridisch ​
    Kernwoorden zijn; politici (Kamerleden, burgemeesters, wethouders, ministers), wetten/wetgeving, politieke partijen, macht etc. etc. ​
    Passende vraag is “welke regels of wetten bestaan erover?“

    Slide 25 - Tekstslide

    Sociaaleconomisch​
    Kernwoorden zijn; welvaart, economie, inkomen, arbeidsmarkt, bedrijven/winkels en financiën, maatschappelijke ongelijkheid etc. etc. ​
    Passende vraag is “wie hebben er belang bij

    Slide 26 - Tekstslide

    Sociaal-cultureel​
    Kernwoorden zijn; waarden, normen, cultuur en culturele kenmerken, media en meningen, pluriformiteit etc. etc. ​
    Passende vraag is “wat vinden mensen ervan?”

    Slide 27 - Tekstslide

    Veranderings- en vergelijkend​
    Kernwoorden zijn; vroeger en nu, regio X en regio Y.​
    Passende vraag is “hoe werd er vroeger, of wordt er nu in andere samenlevingen over gedacht?

    Slide 28 - Tekstslide