Fitness SBG H4 Biomechanica

• Fitness
• MBO
• Studiejaar 2

Vraag 1: Wat is de definitie van biomechanica?

Vraag 2: Wat is de eenheid van kracht?

Vraag 3: Wat is de betekenis van de volgende afkortingen: Fz, Fn, Fi, Fsp?

Vraag 4a: Wat gebeurd er in de volgende situatie: Fz = Fsp?

Vraag 4b: Wat gebeurd er in de volgende situatie: Fz is groter dan Fsp?

Vraag 4c: Wat gebeurd er in de volgende situatie: Fz is kleiner dan Fsp?

Vraag 5: Een moment is een kracht en heeft dus een grootte en richting. De formule van het moment is M = d x F. Waar is het moment afhankelijk van?

Vraag 6: Leg uit naar aanleiding van onderstaand plaatje, hoe je de oefening zwaarder kan maken door het moment te verhogen.

Vraag 7: Evenwicht kan omschreven worden als een toestand waarbij verschillende, op elkaar inwerkende, krachten elkaar opheffen. Sporters kunnen door hun positie of houding een grotere stabiliteit van zichzelf hebben. Welke factoren hebben een gunstige invloed op het evenwicht?

Vraag 8: Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen arbeid en vermogen?

Ben je klaar?

Probeer dit hoofdstuk dan eens te oefenen op de site van NL Actief. Hier kun je voorbeeldvragen oefenen voor het examen. De link + inloggegevens staan in de mail.