Huiswerkopdracht les 7 Biomechanica

Oefenstof
Biomechanica week 7
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Fitness trainerMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefenstof
Biomechanica week 7

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen trainen met een elastiek en trainen met dumbells?

Slide 2 - Open vraag

Fz en Fsp zijn gelijk. Welke beweging vindt er plaats?

Slide 3 - Open vraag

Fz is groter dan Fn. Wat gebeurt er met de persoon op tafel?

Slide 4 - Open vraag

Fsp is kleiner dan Fz. Welke beweging vindt er plaats?

Slide 5 - Open vraag

Wat verstaan we onder biomechanica?
A
De leer van krachten
B
De begrippen arbeid en vermogen
C
De verschillende krachten die bestaan
D
Het verplaatsen van gewicht

Slide 6 - Quizvraag

Waardoor wordt het evenwicht gunstig beïnvloedt?
A
Een zwaartepunt dat naast het midden van het steunvlak is
B
Een laag zwaartepunt
C
Een klein steunvlak
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de correcte formule voor het moment?
A
M= d + f
B
M = d * f
C
M = d - f
D
D = m * f

Slide 8 - Quizvraag

Wat is juist ten aanzien van het moment?
A
Door het vergroten van het moment wordt een oefening lichter
B
Een front raise met gestrekte armen is zwaarder dan met gebogen armen
C
Als je een oefening langzamer uitvoert wordt het moment groter
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 9 - Quizvraag

Welke afkorting staat voor normaalkracht?
A
Fi
B
Fn
C
Fz
D
Fsp

Slide 10 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Als je een oefening sneller uitvoert dan lever je meer vermogen
B
De snelheid is niet van invloed op het vermogen
C
Vermogen wordt uitgedrukt in Newton
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 11 - Quizvraag

Wat is vermogen?
A
De totale hoeveelheid energie/arbeid
B
Geen van de antwoorden is juist
C
De hoeveelheid energie/arbeid per tijdseenheid
D
Een eenheid voor kracht

Slide 12 - Quizvraag

Je hebt moeite met de balans bij een squat. Hoe kun je dit oplossen?
A
Je voeten verder uit elkaar plaatsen
B
Je voeten dichter bij elkaar plaatsen
C
Het gewicht verlagen
D
Het gewicht verhogen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de eenheid van kracht?
A
Calorie
B
Watt
C
Joule
D
Newton

Slide 14 - Quizvraag

Een sporter houdt tijdens het uitvoeren van een sit up 5 kg op zijn borst vast. Wat is het verschil van deze oefening met het gewicht ten opzichte van deze oefening zonder gewicht?
A
De hefboomafstand is kleiner
B
De hefboomafstand is groter
C
Het moment is groter
D
Het moment is kleiner

Slide 15 - Quizvraag