Les 2: Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Telefoon in de telefoontas;
  • Ga zitten op je eigen plek;
  • Pak je spullen voor je;


  • De les begint.


timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- 10 minuten lezen
- Huiswerk nakijken
- Uitleg
- Aan de slag
- Huiswerk en afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Lezen
10 minuten lezen

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Het werkblad (voltooid deelwoord)

Tijd: 5 minuten



Slide 5 - Tekstslide

  • De man werkt hard, evenals zijn collega's.
  • De man werkte hard, evenals zijn collega's.

  • De man loopt snel, evenals zijn collega's.
  • De man liep snel, evenals zijn collega's.

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kent het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
  • Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) op een juiste manier schrijven (zwakke werkwoorden).

Slide 7 - Tekstslide

Sterke en zwakke werkwoorden
  • Sterke werkwoorden -> veranderen van klank in de verleden tijd (lopen-liepen, schrijven-schreven)

  • Zwakke werkwoorden -> veranderen niet van klank in de verleden tijd (werken-werkten, huilen-huilden, spelen-speelden)

Slide 8 - Tekstslide

pvvt
pvvt - persoonsvorm verleden tijd

ik, jij, hij, zij                    -> ik-vorm + te, ik-vorm + de
Wij, jullie, zij/ze           -> ik-vorm + ten, ik-vorm + den





Slide 9 - Tekstslide

pvvt
Eindigt de stam van het werkwoord op één van de volgende medeklinkers? 
't ex-fokschaap

Ja: dan schrijf je -te(n)
Nee: dan schrijf je -de(n)

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen (pvvt)
  1. Ik .... (spelen) in de zandbak.
  2. Hij .... (spellen) het woord verkeerd. 
  3. Toen Janna de bestelling .... (bezorgen), .... (kloppen) ze op de deur. 


Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opdracht 1, 3 en 4 (blz. 136 en 137)
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Geen
Tijd: 5 minuten

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opdracht 1, 3 en 4 (blz. 136 en 137)
Hoe: Zelfstandig 
Hulp: Vraag degene naast je of steek je hand op 
Tijd: Tot het einde van de les

Klaar?: Ga lezen in je leesboek




Slide 13 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kent het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
  • Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) op een juiste manier schrijven (zwakke werkwoorden).

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
- Leren: Theorie op blz. 136 + schema werkwoordspelling
- Maken: Opdracht 1, 3 en 4 (blz. 136 en 137)
- Meenemen: Een leesboek




Slide 15 - Tekstslide